Laatste berichten

Wat hebben pubers en opgebrande mensen gemeen?

Als ik voor de 3e keer vraag of ze haar sporttas op wil ruimen, antwoordt onze dochter voor de 3e keer ‘ja’.

Maar blijft zitten. Ze is er niet met haar aandacht bij…

Tegenwoordig hebben we pubers in huis. Er verandert veel. Niet alleen voor het kind. Ook voor ons, als ouders.

Als ik haar vraag waarom er niet wordt opgeruimd, antwoordt ze: ‘Had je me iets gevraagd dan? Oh ja! Ja, ik weet het al mam, ik was het al weer vergeten. Want weet je, vriendin X appte dat…’ en dan volgt in geuren en kleuren een verhaal over de belevenissen van vriendin X.

Het hoofd van pubers staat naar ‘leuke’ dingen en niet naar moeders die sportkleren bij de vuile was willen hebben. (Dat wordt pas belangrijk op het moment dat schone sportkleren nodig zijn.)

Ondertussen ben ik zowel burnout- als puberexpert. Ik vond het grappig te ontdekken dat een aantal kenmerken van burnout overeenkomt met de puberfase.

Bijvoorbeeld de hersenwerking. Bij pubers zorgt de wisselwerking tussen de hormoonhuishouding en de hersenfuncties voor het typische pubergedrag. Bij mensen die burnout zijn, kunnen aanpassingen in de hersenen plaats vinden waardoor het denken, emoties en gedrag kunnen veranderen. Dit ontstaat doordat een uitgeput lichaam voor een langere periode van energie voorzien moet worden om te kunnen blijven functioneren.

Aandacht en concentratie zijn, net als bij pubers, moeilijker op te brengen. Pubers raken snel afgeleid door allerlei ‘beloningen’ zoals een appje. Mensen die burnout zijn, zijn lichamelijk niet meer in staat om aandacht en concentratie op te brengen, ook al zouden ze het graag willen. Alles wordt een karwei, een last. Gras maaien, boodschappen halen, kinderen naar school brengen, zelfs sociale contacten worden uiteindelijk uit de weg gegaan omdat het teveel energie kost. Aandacht bij een boek, concentratie op het werk, dit wordt steeds moeilijker op te brengen.

Slaapstoornissen komen vaak voor bij een burnout. Is een puber nog te wakker en te actief om te kunnen slapen, mensen die burnout zijn, willen wel slapen maar kunnen vaak moeilijk in- of doorslapen omdat het langer duurt voordat hun lichaam tot ontspanning kan komen. Ze staan als het ware nog lange tijd ‘aan’ en blijven onrust voelen.

Veranderingen in stemming, bij pubers vaak met veel extreme emotionele uitingen, is ook bij mensen die burnout zijn aan de orde. Ouders kunnen vreselijk zijn voor pubers. En dan volgt soms een flinke uitbarsting. ‘Jullie zijn ook zó ouderwets! Jullie begrijpen ook écht niets!’ Mensen die burnout zijn, kunnen lustelozer, depressiever, gejaagder, emotioneler, geïrriteerder (korter lontje) zijn, soms zelfs met woede-aanvallen, reageren.

De pubertijd is een periode van los maken, zelfstandig worden, ontdekken wat bij je past. Je zou de burnout-periode ook zo kunnen zien. Als een bewustwording, jezelf los gaan maken van oude patronen die niet meer zinvol zijn. Bezinnen op wat je wél wilt, wat goed is voor jou (en daarmee voor de anderen met wie je leeft).

De herstelperiode bij een ernstige burnout kan zeker 1 á 2 jaar duren. Pubers komen pas écht goed in balans zo omstreeks hun 22e levensjaar. In beide situaties geldt: de eerste periode is het heftigst en duurt het langst maar daarna wordt het snel beter.

Voor iedereen, ouders incluis, is het een leerproces.

Ik kan beter even doorgaan

Ik merk in mijn praktijk dat mensen stress moeilijk herkennen. Soms zijn ze al zó ver over hun grenzen dat er sprake is van een burnout. Zou je van de één op de andere dag burnout raken, dan is het verschil tussen lekker fit zijn en opgebrand heel duidelijk. Maar juist omdat het zó sluipend gaat, hebben mensen het niet door. Je lichaam past zich geleidelijk aan. Mensen hebben niet in de gaten dat als ze zich moe voelen, zij zichzelf nog allerlei klussen opleggen (“dan is dat tenminste klaar!”). Uitrusten dat doen ze later wel. ‘Éérst moet ik nog…’
Om burnout te raken hoeft er geen sprake te zijn van grote werkdruk, crisissituaties, enz. Neem Jan. Hij is tegenwoordig heel vroeg op omdat iedereen op zijn bedrijf tijdelijk over moet werken. ‘s Avonds brengt hij de kinderen naar bed en doet wat huishoudelijke klussen. Omdat hij in het bestuur zit van de voetbalclub en van de basisschool, moet hij een paar keer per week ‘s avonds vergaderen. Nee, dat kan écht niet anders want er staan bij beide ‘clubs’ grote veranderingen te gebeuren en dat vergt heel wat overleg. Jan heeft een drukke periode achter de rug: zijn vrouw is extra gaan werken waardoor hij nu wat meer in huis moet doen en zijn vader is na een lang ziekbed overleden. Wat Jan niet merkt, is dat hij in de avonduren niet tot rust komt. Er ligt dan nog zoveel op hem te wachten… Daar moet hij voldoende energie voor op kunnen brengen. En dat kan hij! Hij gunt zichzelf namelijk geen rust want ‘als ik eenmaal zit, kom ik niet meer in de benen om nog wat te doen, dan word ik zó moe. Maar als ik lekker bezig blijf, dan gaat het prima’. Zijn hersenen weten dat hij energie nodig heeft en zetten een stressreactie in werking waardoor het tekort aan energie wordt gecompenseerd.
Jan begint zich steeds vermoeider te voelen, hij krijgt moeite met inslapen, kan zich minder goed concentreren op zijn werk, thuis ontstaan wat irritaties. De stressreactie die het lichaam inzet om energie te leveren als die in feite niet beschikbaar is, zorgt kortdurend voor extra energie. Als we langere tijd teveel van onszelf vragen, heeft ons lichaam nóg een middel: via hormonen kunnen we langer op de been blijven. Deze neurohormonale systemen raken langzaamaan van slag als we onszelf blijven opjagen met alle ‘moet-dingen’. En dan treden nog meer klachten op, ons lichaam begint hier en daar wat te sputteren en geestelijk worden we er op zijn zachtst gezegd, niet vrolijker op.
Uiteindelijk valt Jan uit met een zware burnout. Van de Arbo krijgt hij te horen dat hij thuis een paar weken mag uitrusten en dan geleidelijk het werk weer moet hervatten, maar Jan is er dan nog lang niet. Psychologen behandelen burnout volgens hun richtlijn vaak vanuit de psychische invalshoek. Het feit dat het lichaam op én ontregeld is, komt dan niet aan de orde. En dat is jammer, want juist het neurohormonale herstel is van belang om goed te herstellen. Daarná komt in mijn optiek het psychische gedeelte.

Onderzoek: werkdruk vraagt meer aandacht. Doe de test!

Werkdruk en werkstress is hoog.Werkgevers moeten meer aandacht besteden aan de aanpak van werkdruk, agressie en ongewenste omgangsvormen. Dit blijkt uit controles van de Inspectie SZW tussen augustus 2016 en maart 2017.

De Inspectie controleerde of werkgevers bij incassobureaus, beveiligingsorganisaties, onderwijsorganisaties en gerechten voldoende maatregelen treffen om psychische klachten bij hun werknemers te voorkomen. In de periode augustus 2016 – maart 2017 voerde de Inspectie SZW zo’n 70 inspecties uit. Zij constateerde in totaal 345 overtredingen op het gebied van de aanpak van psychische klachten. Bij 80 procent van de geïnspecteerde organisaties was sprake van één of meer overtredingen. De Inspectie is daarom van oordeel dat de organisaties meer werk moeten maken van de aanpak van psychosociale arbeidsbelasting (PSA).

Psychische klachten en werkdruk kosten veel geld

De omgang met collega’s en cliënten kan veel invloed hebben op hoe iemand zich voelt. Dat geldt al helemaal als er sprake is van pesterijen, geweld, discriminatie of seksuele intimidatie. Dit kan ernstige lichamelijke en psychische klachten teweegbrengen bij werknemers. Bovendien kost dit alles werkgevers en de maatschappij veel geld. Hoge werkdruk kan een bron van werkstress vormen. De werkgever is verplicht om grensoverschrijdend gedrag en werkdruk te voorkomen. Ook hebben werknemers daarin zelf een  verantwoordelijkheid.

Test nu zelf!

Klik op onderstaande link om zelf te testen of er sprake is van werkstress. Er is een test voor werknemers én een test voor organisaties: https://szw.clients.vellance.net/

bron: Arbo-online.nl

Aangenaam bezoek tijdens een burnout

Wat ik het meest opvallend vond toen ik herstelde van mijn burnout was niet dat het allemaal zo langzaam ging. Nee, ik begreep wel dat het niet snel kon. Het meest vreemde vond ik, dat als iemand bij mij op ‘ziekenbezoek’ was, ik dat ontzettend leuk vond en heel geanimeerd kon babbelen. Met mij was op dat moment gewoon niks aan de hand! Totdat… het bezoek de deur uit was. Dan werd ik zó moe, zó ongelooflijk moe…de dag erna een terugslag. Ik begreep er niks van. Hoe kun je je tijdens een gezellig gesprekje optimaal voelen en daarna helemaal inzakken?

Ik weet nu dat het te maken heeft met adrenaline. Er is iets leuks, je gaat er helemaal in op en daardoor merk je niet meer hoe je lijf voelt en hoeveel energie het je kost.

Wat ik daarvan leerde, was dat ik dus blijkbaar van tevoren paal en perk moest stellen. Ik merkte immers niet tijdens het bezoek hoeveel energie het me kostte. Een een half uur bezoek bleek te doen. Een half uur… Dat vond ik vreselijk weinig! wat is nou een half uur als het zo gezellig is? En dan óók nog moeten zeggen… ‘sorry, ik trek het niet langer, ik zou nu graag willen stoppen’… Dat leek me welhaast onmogelijk. Bovendien ben ik ook nog netjes opgevoed en dan is het niet zo fraai om je bezoek ‘naar huis te sturen’.

Dacht ik tóen. Ik ben het van tevoren gaan aangeven: ‘fijn dat je wilt komen koffie drinken, hartstikke leuk, maar weet je, ik hou het nog niet zo lang vol, een half uur bezoek dat trek ik nog net’. Spannend om zoiets te zeggen, herinner ik me, en zeker de eerste keren. Maar alles went. Ook dit. En natuurlijk: geen mens die er iets lelijks over zei of erover mopperde! Iedereen begreep het… Het was mijn invulling van wat een ander kon denken…

Ik raakte in een burnout omdat ik over mijn grenzen heen ging. Sterker nog, ik denk dat ik toen helemaal geen grenzen had. Ik deed alles, kon alles. Geweldig gevoel. Maar niet verstandig. Ik putte mezelf uit, zonder dat ik het in de gaten had. En nu, nog steeds, moet ik oppassen voor de ‘flow’. Inmiddels weet ik dat ik grenzen heb, ook al heb ik ze liever niet om eerlijk te zijn. Ik weet dat ik daarnaar moet handelen.

En hoe is dat bij jou? Ga jij maar door en door of weet je op tijd te stoppen?

Voortekenen van burn-out

Mensen die met een burn-out te maken krijgen, hebben vaak te laat door wat er aan de hand is. Terwijl er meestal genoeg voortekenen zijn. Die voortekenen worden niet altijd herkend en vaak ook genegeerd.
Op intermediair las ik onderstaande punten van psycholoog Herbert Freudenberger. Hij beschrijft de ontwikkeling van een burn-out in twaalf fases. Herken jij jezelf in meer dan een paar van deze punten?

1. Een grote behoefte om jezelf te bewijzen. Met enthousiaste mensen die graag verantwoordelijkheid nemen, is natuurlijk niets mis. Maar met jezelf telkens moeten bewijzen wel.
2. Steeds harder werken: niet meer in staat zijn om de knop even uit te zetten.
3. Jezelf verwaarlozen: onregelmatig slapen, slecht eten en te weinig aandacht besteden aan je sociale omgeving.
4. Conflicten vermijden: problemen worden genegeerd en je voelt je bedreigd, paniekerig en opgejaagd.
5. Je leeft niet meer volgens je waarden, doet niet meer wat je eigenlijk écht belangrijk vindt: je verandert je prioriteiten, vrienden en familie verdwijnen naar de achtergrond, hobby’s zijn niet meer belangrijk, je focust alleen nog op werk.
6. Ontkenning van problemen. Je gaat allerlei problemen zien als het gevolg van je werk.
7. Ontwenningsverschijnselen: je hebt (bijna) geen sociaal leven meer, je voelt de behoefte om van je stress af te komen en grijpt daarvoor steeds vaker naar sigaretten, koffie, drank en/of drugs.
8. Je gedrag verandert en de buitenwereld begint het te merken; vrienden en familie maken zich zorgen.
9. Depersonalisatie: je ziet jezelf niet langer als waardevol en drijft steeds verder bij je eigen gevoel vandaan.
10. Je voelt je leger worden van binnen. Om dit te bestrijden, ga je op zoek naar afleidingen als voedsel, seks, alcohol of drugs. .
11. Depressie: je voelt je verloren en onzeker, uitgeput, de toekomst ziet er donker uit.

12. Burn-out: je stort volledig in, fysiek en/of mentaal. Het is nu tijd om te herstellen en te veranderen.

Ik denk zelf dat het verloop van een burnout niet exact fase voor fase gaat. Maar toch… herken je iets te veel van bovenstaande punten, ga dan eens bij jezelf na wat je kunt veranderen om te voorkomen dat je echt burn-out raakt.
En misschien is een vrijblijvend oriënterend gesprek in mijn praktijk een optie om meer zicht te krijgen wat er speelt en hoe je je sneller beter gaat voelen.

bron: Intermediair.nl

 

 

Ben jij in balans? Doe een simpele test en je weet het!

disbalansAls afsluiting van de week van de werkstress is het natuurlijk leuk om te weten of jij in balans bent. Daarom hieronder een eenvoudig testje. Even de cijfers bij elkaar optellen en je weet het.

De test werkt als volgt: bepaal bij elk stresssignaal uit het rijtje hieronder of je er last van hebt en zo ja hoe vaak. Geef het daarna een cijfer: 0= nooit last, 1= soms last, 2= vaak last en 3= zeer vaak last. Misschien makkelijk om even pen en papier erbij te hebben. Tel de cijfers op tot een totaalscore en kijk daarna of jij in balans bent!

Lichamelijke signalen:
Vermoeidheid of uitputting
Bonzend hart
Beven, trillen (van bijvoorbeeld je hand)
Verhoogde transpiratie
Pijnlijke nek, schouders, rug
Huiduitslag of netelroos
Hoofdpijn
Koude handen of voeten
Misselijkheid
Onrustig of gejaagdheid
Last van de maag
Sneller/vaker verkouden of grieperig
Slaapproblemen

Mentale signalen:
Lusteloosheid of tot weinig komen
Minder goed beslissingen kunnen nemen
Vergeetachtigheid
Niet meer goed kunnen nadenken
Minder goed kunnen concentreren
Rusteloosheid
Piekeren

Minder goed prioriteiten kunnen stellen
Emotionele signalen:
Je somber voelen
Gevoel van angst
Gevoel van zenuwen of paniek
Sneller geïrriteerd raken
Sneller boos
Huilbuien
Je onzeker voelen
Gedragssignalen:
Zenuwtrekken of tics
Meer eten of juist minder eten dan gewoonlijk
Overmatig drinken of roken
Onvriendelijker dan gewoonlijk
Minder communicatief
Meer misverstanden
Ongeduldiger
Meer werken (overwerken)
Regelmatige afwezigheid van werk, school etc.
Totaalscore:
0-19 Lager dan gemiddeld = zeer goed in balans
20-39 Gemiddeld = goed in balans
40-49 Iets hoger dan gemiddeld = uit balans
50 of meer Ernstig uit balans
Ben je uit balans dan weet je misschien de reden waarom. Ga niet doormodderen en blijf niet tobben: doe er wat aan! Er is er maar één die er écht iets aan kan doen en dat ben jij. Vind je het prettig om er hulp bij te hebben? Neem dan contact met mij op.

Hoe vissers de controle houden

vissen onder brugIk dacht echt: hij is hartstikke gek. Levensgevaarlijk! Ik sprak hem tijdens een business-meeting van CBMC en hij vertelde dat hij graag in Denemarken ging vissen. Bij Nyborg, dat is net waar de grote brug begint. Ik ken dat gedeelte want als we naar Zweden reizen via Denemarken, komen we over die brug. We kregen het over de wind die daar zo ontzettend hard kan waaien. Ik herinner me een keer dat ik echt blij was dat we de brug achter de rug hadden want we voelden de windstoten zó goed dat we soms bijna tegen de reling gedrukt werden. Hij kende die wind. Had het natuurlijk ook vaker meegemaakt en vertelde dat dat niet zo’n pretje was. In je bootje op dat water, de grote, stevige, betonnen pilaren van de brug leken dan wel héél groot en gevaarlijk om tegen aan te botsen. ‘Wat doe je dan?’ vroeg ik, ‘Maak je je boot vast aan zo’n pilaar zodat de wind je bootje niet mee kan nemen?’ Nu dacht hij dat ík hartstikke gek was. ‘Wel nee, dat zou levensgevaarlijk zijn!’ riep hij uit. ‘Je moet je boot bij storm niet vast leggen, je zou nog te pletter slaan. Het is juist beter om je mee te laten drijven.’ Dat zette me aan het denken. In mijn praktijk kom ik vaak tegen dat mensen controle willen houden. Als je namelijk over alle zaken controle houdt, kan er niets mis gaan. Denk je. Je bent overal direct bij, je kunt direct ingrijpen als het nodig is en jou en de jouwen kan niets overkomen. Zekerheid en veiligheid lijken gegarandeerd. Wat we het liefst doen, is ons bootje aan de grote, stevige, sterke pilaar die controle heet, vast maken. Zo’n pilaar krijgt de storm niet om en ons kan niets gebeuren. Maar de visser is het daar niet mee eens. Wat kunnen we van hem leren? Zouden we ons niet beter mee kunnen laten drijven? Zouden we niet wat meer mogen vertrouwen op de bagage die we in ons leven hebben opgedaan? Het is een illusie te denken dat je over alles controle kunt hebben. En het kost je ook nog gigantisch veel energie. Zouden we de behoefte aan strikte controle wat kunnen laten vieren en meer vertrouwen hebben in onszelf? Het scheelt een hoop stress als we de touwtjes wat kunnen laten vieren. Een beetje minder energie steken in veiligheid en zekerheid zoeken. En misschien zien we dan wel hoe mooi vissen óók kan zijn…

Burnout: over grenzen

gras knippen‘Ik ben bij alle doktoren geweest, ze zeggen dat alles goed is’, vertelde een man me. ‘Maar het is écht niet goed. Als ik maar een klein karweitje doe, dan kan ik daar al zó moe van worden! Vroeger kon ik alles. Ik werkte wel 60 tot 80 uur in de week, en nu….’ Het klonk zo teleurgesteld.
De man was een doorzetter, hij wilde zijn oude niveau weer halen en werkte daar keihard aan. Hij vertelde dat hij nu thuis was omdat hij niet kon werken. Hij hield de tuin bij en zelfs dat kostte hem veel moeite. ‘Mijn vrouw doet het huishouden en ik doe de tuin. Maar als ik het gras gemaaid heb, dan ben ik te moe om de kantjes te knippen!’ ‘Ga je dan even uitrusten?’ vroeg ik. ‘Natuurlijk niet’, zei de man. ‘Even zitten? Nee, ik ga nét zo lang door tot het gazon helemaal klaar is en alle kantjes geknipt zijn.’ Je kunt je voorstellen hoe hij zich daarna voelde. Je kon hem opvegen.
Hij zat muurvast in zijn overtuiging dat hij pas kon stoppen als alles klaar was. Hij mocht van zichzelf niet luisteren naar zijn lichaam dat duidelijke signalen gaf dat hij over grenzen ging. Hij negeerde hoofdpijn, spierpijn, kortademigheid, hartklachten. Hij moest en zou die tuin doen en wel in één keer.
En dat is nu precies wat ik bijna dagelijks tegen kom in mijn praktijk. Zoveel mensen gaan over hun grenzen. Meestal niet omdat het moet van hun baas, hun partner of wie dan ook, nee, omdat het moet van henzelf. Wat mensen met een burnout moeten leren, is zichzelf te begrenzen. Dat betekent in het begin: pauzes tussen elke activiteit en geen grote activiteiten achter elkaar. Aanvankelijk is dit erg moeilijk. Mensen zitten nog zó in de molen, in de ‘race’, hun lichaam draait volop. Ik maak dan vaak de vergelijking met een stoomlocomotief. Groot, sterk, doordaverend. Maar… de locomotief vergeet te stoppen op stations. Als je burnout bent, is stoppen en een moment pauze nemen lastig. Ontspanning wordt niet direct gevoeld, het lichaam (de stoomlocomotief) loopt als het ware nog even op volle sterkte door en dat geeft een groot gevoel van onrust. Mensen die burnout raken, hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel, zij denken dat zij geen pauze kúnnen nemen. Immers, die pauze kost tijd en er is nog zóveel werk te doen! Toch vraagt ons lichaam om pauzes. We hebben hersteltijd nódig. Juist door die pauze-tijd te nemen, knappen we weer op en krijgen we nieuwe energie. Dat heeft veel voordelen: je geeft je lichaam hersteltijd en je werk komt sneller af dan als je maar steeds door blijft gaan.
De man zat vast in zijn overtuiging dat hij het pas goed deed als zijn tuin in een keer gedaan was. Soms is het tijd om onze overtuigingen eens onder de loep te nemen. Wanneer is het goed?

Stress? Mopperen helpt

mopperen helptWe stonden aan de afwas. We zijn het enige gezin in Nederland dat nog geen vaatwasser heeft, denk ik. Maar dat heeft ook zo zijn voordelen. Eén voordeel is dat mijn man en ik zo tijdens de afwas even bij kletsen. Gisteren was het echter geen bijkletsen. Meer ‘bij-mopperen’. Jawel, van mijn kant. Toen ik in een tehuis werkte voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen werd het me al snel duidelijk: de groepsleider waar ze het meest van hielden daar mopperden de kinderen het meest mee. Dat komt omdat ze bij diegene ruimte en acceptatie vinden, dáár kan het zonder dat de relatie op het spel staat. Bij mij gaat het dus net zo: mijn man was vandaag aan de beurt! Ik moest ’s middags naar een bijscholing waardoor ik pas heel laat in de avond thuis zou zijn, ’t kwam me heel ongelukkig uit want een dag later zou onze dochter jarig zijn en daar moest nog het een en ander voor geregeld worden. En er lag nog werk op me te wachten waarvan ik vond dat ik dat eigenlijk al gedáán had moeten hebben. Ik voelde enige druk. Tijdens de afwas begon ik te mopperen: stoom afblazen. ‘Die kinderen ook, ze wéten potverdorie dat ze hun jas op moeten hangen, waarom liggen die jassen nou onder de kapstok? Leren ze dat dan nóóit?’ Mijn man is tamelijk nuchter, dus hij zei: ‘Nee, ’t zal nog wel vaker mis gaan’. Preciés het verkeerde antwoord! Nét wat ik nodig had om nog wat stress van me af te mopperen. ‘Ze zijn al 10 jaar’, foeterde ik, ‘zó moeilijk kan dat toch niet zijn? En die Dondald Duckjes, die liggen nóg op tafel, waarom ruimen ze die nou niet gewoon even op?’ ‘Dat zal ook nog wel even duren’, zei mijn man. Even duren? Huh? Ópruimen dat spul! Nu raakte ik goed op dreef. ‘En moet je kijken naar de vensterbank! Geen mens die bedenkt dat de planten daar half verlept staan, je kunt ze hóren roepen om een beetje water!’ Nu kreeg mijn man het door: het is moppertijd. ‘Heb je nog meer?’ vroeg hij. Preciés goed! Jazeker heb ik meer: de vloer ligt vol zand, de was hangt buiten aan de lijn in de zon tot kurk te worden, ik wil zó graag in de tuin werken maar vanmiddag moet ik alwéér weg, dochter is morgen jarig en we moeten écht nog wat spullen zien te kopen, heeft onze zoon er wel aan gedacht een cadeautje te kopen? En onze keuken is ook eigenlijk véél te klein, waar moeten we ‘alles’ toch laten? (leuk hè, ‘k haalde er werkelijk álles bij!) Als ik niets meer te mopperen heb en de afwas ondertussen gedaan is, geeft hij me een knuffel en zegt: ‘wat lucht dat toch lekker op hè? Even mopperen.’ En zo is dat. Soms is even mopperen helemaal zo slecht nog niet. Laat de kleine ergernissen niet de overhand krijgen. Natuurlijk weet ik ook wel dat de kinderen de jassen meestal wél ophangen, dat de vloer vanmorgen heus al geveegd is en er nu toevallig weer zand ligt, enz. De reden voor mijn gemopper is de druk die ik voel. ’s Middags en ’s avonds weg zijn terwijl een aantal belangrijke zaken nog niet geregeld zijn. Dat kun je ook anders oplossen: goed plannen en even rustig overleggen wie wat doet. Ja, dat kan. Maar soms even niet. Helemaal niet erg. Eerst even uitmopperen en dán samen overleggen.
Je hart luchten, dat lucht letterlijk op. Geeft nieuwe energie. Het handigst is om dit te doen bij iemand die je goed kent. En vraag gewoon ‘mag ik even tegen je aan mopperen? Je hoeft alleen maar te luisteren.’ De oplossingen… die kennen we namelijk zelf wel!

Een vergeten hobby

Kinderen met rugzakIk ben helemaal vrolijk nu ik dit stukje typ. Ik heb namelijk zojuist mijn rugzak gepakt. Die grote. Die meeging op reis in India, die meeging toen ik het Pieterpad wandelde. Die.. ja, dié rugzak. Oh, wat roept dat ineens herinneringen op! Toen ik kinderen kreeg, schoof de rugzak steeds verder naar achteren op zolder. Toch heb ik hem altijd bewaard. En nu heb ik hem weer tevoorschijn gehaald! Morgen ga ik met m’n kinderen een stukje van het Overijsselpad lopen. De kinderen voor het eerst, zelf met hun eigen rugzak. We gaan wild kamperen in het bos, of we proberen te overnachten bij een boer. (Kan dat eigenlijk nog wel of ben ik nu echt antiek?) Ik ben heel benieuwd wat mijn kinderen van de tocht vinden. Eerlijk gezegd was het idee afkomstig van mijn zoon. Hij heeft de serie ‘De langste dag’ gezien en zag jongeren getraind worden tot soldaten, zoals in de Tweede Wereldoorlog. Nou, dat leek hem ook wel wat. Mijn dochter vond het natuurlijk ook wel stoer en omdat we allemaal stoer zijn, gaat de tocht morgen beginnen.
Wat ik van mijn eerste tochten heb onthouden, is dat die rugzak aan het eind toch wel écht óntzéttend zwáááár is… maar ook: hoe heerlijk het gebakken ei met spek ’s morgens smaakte, de koffie onderweg op de spiritusbrander, de mooie ervaringen en mensen die ik onderweg tegen kwam.
Zo, herinneringen ophalend, legde ik een linkje naar het gesprek wat ik vanmorgen in mijn praktijk voerde. Dat we allemaal zo snel in de tredmolen van het leven stappen, de dagelijkse routine, er zijn vaak zoveel dingen die ‘moeten’. Maar van wie moeten die ‘moet-dingen’ eigenlijk? Toch van ons zelf? In stressvolle tijden ben je geneigd alsmaar door te gaan en maar door te gaan. Het lijkt alsof je geen ontspanning kunt nemen. Alle leuke, sociale dingen geven mensen dan één voor één op. De ‘moet-dingen’ gaan voor. Voor je het weet is er steeds minder tijd om er eens even tussenuit te stappen. En dát ga ik morgen dus eens letterlijk doen: ik stap eruit!