Ik kan beter even doorgaan
Ik merk in mijn praktijk dat mensen stress moeilijk herkennen. Soms zijn ze al zó ver over hun grenzen dat er sprake is van een burnout. Zou je van de één op de andere dag burnout raken, dan is het verschil tussen lekker fit zijn en opgebrand heel duidelijk. Maar juist omdat het zó sluipend gaat, hebben mensen het niet door. Je lichaam past zich geleidelijk aan. Mensen hebben niet in de gaten dat als ze zich moe voelen, zij zichzelf nog allerlei klussen opleggen (“dan is dat tenminste klaar!”). Uitrusten dat doen ze later wel. ‘Éérst moet ik nog…’
Om burnout te raken hoeft er geen sprake te zijn van grote werkdruk, crisissituaties, enz. Neem Jan. Hij is tegenwoordig heel vroeg op omdat iedereen op zijn bedrijf tijdelijk over moet werken. ‘s Avonds brengt hij de kinderen naar bed en doet wat huishoudelijke klussen. Omdat hij in het bestuur zit van de voetbalclub en van de basisschool, moet hij een paar keer per week ‘s avonds vergaderen. Nee, dat kan écht niet anders want er staan bij beide ‘clubs’ grote veranderingen te gebeuren en dat vergt heel wat overleg. Jan heeft een drukke periode achter de rug: zijn vrouw is extra gaan werken waardoor hij nu wat meer in huis moet doen en zijn vader is na een lang ziekbed overleden. Wat Jan niet merkt, is dat hij in de avonduren niet tot rust komt. Er ligt dan nog zoveel op hem te wachten… Daar moet hij voldoende energie voor op kunnen brengen. En dat kan hij! Hij gunt zichzelf namelijk geen rust want ‘als ik eenmaal zit, kom ik niet meer in de benen om nog wat te doen, dan word ik zó moe. Maar als ik lekker bezig blijf, dan gaat het prima’. Zijn hersenen weten dat hij energie nodig heeft en zetten een stressreactie in werking waardoor het tekort aan energie wordt gecompenseerd.
Jan begint zich steeds vermoeider te voelen, hij krijgt moeite met inslapen, kan zich minder goed concentreren op zijn werk, thuis ontstaan wat irritaties. De stressreactie die het lichaam inzet om energie te leveren als die in feite niet beschikbaar is, zorgt kortdurend voor extra energie. Als we langere tijd teveel van onszelf vragen, heeft ons lichaam nóg een middel: via hormonen kunnen we langer op de been blijven. Deze neurohormonale systemen raken langzaamaan van slag als we onszelf blijven opjagen met alle ‘moet-dingen’. En dan treden nog meer klachten op, ons lichaam begint hier en daar wat te sputteren en geestelijk worden we er op zijn zachtst gezegd, niet vrolijker op.
Uiteindelijk valt Jan uit met een zware burnout. Van de Arbo krijgt hij te horen dat hij thuis een paar weken mag uitrusten en dan geleidelijk het werk weer moet hervatten, maar Jan is er dan nog lang niet. Psychologen behandelen burnout volgens hun richtlijn vaak vanuit de psychische invalshoek. Het feit dat het lichaam op én ontregeld is, komt dan niet aan de orde. En dat is jammer, want juist het neurohormonale herstel is van belang om goed te herstellen. Daarná komt in mijn optiek het psychische gedeelte.
Wat we van een oude monnik kunnen leren
De Benedictijnse spiritualiteit is een hype aan het worden geloof ik. Ik was wel nieuwsgierig naar die Benedictus, een man die leefde zo rond het jaar 500.
Iets spiritueels van 1500 jaar geleden wat nu nog steeds mensen inspireert?
Over zijn persoonlijk leven is niet veel bekend. We weten dat hij in zijn jonge jaren vrije kunsten studeerde in Rome, deze studie brak hij af om als kluizenaar een aantal jaren in de bergen te leven. Uiteindelijk stichtte hij in Monte Casino, in Italië, zijn eigen klooster. Als abt stelde hij leefregels op. In die tijd waren er voor diverse kloostergemeenschappen verschillende kloosterregels in gebruik. Benedictus werd vooral geïnspireerd door de Regel van de Meester. Hij nam hier zaken uit over, liet er dingen uit weg en maakte zelf regels die hij belangrijk vond voor het reilen en zeilen van het kloosterleven. Het mooie vind ik, dat je hier ziet dat Benedictus niet alleen de gewoonten van zijn tijd volgde maar zaken die hij zelf belangrijk vond, toevoegde. Vrije kunsten, zogezegd.
Ook wij kunnen op die manier omgaan met de regels van Benedictus, al leven we niet in een klooster. We kunnen zijn regels omzetten naar hoe het voor óns leven heilzaam kan zijn. En naar mijn idee komen we dan op bekend terrein. De Baghwan had het al over ‘worshippen’: al je werk, ook de nare klussen, met liefde en aandacht doen, artsen adviseren ons matigheid, mindfulness leert ons onze gedachten te houden bij het werk wat we op dat moment doen en Jezus Christus liet door zijn leven en sterven o.a. zien hoe belangrijk de ander is. Benedictus heeft van alles wat. Hij stelt bijvoorbeeld dat het goed is om structuur in je dag te hebben. Er zijn vaste tijden waarop monniken eten, werken en ontspannen. En toch even doorwerken zodat de monnik zijn werk af kon krijgen terwijl het tijd is voor ontspanning? Nee, dat was er niet bij. Laten we er wat vaker een voorbeeld aan nemen! Hieronder enkele ‘vertaalde’ Benedictijnse voorbeelden.
Begin je dag bewust. Even stil staan als je opstaat en niet meteen naar de ren-modus overschakelen. Rustig wakker worden, ontbijten (dat is niet: naar binnen stouwen zonder kauwen). Overdenk kort je komende dag.
Als je werkt, houd je aandacht bij je werk, bij wat je doet en wees in gedachten niet bezig met alles wat óók nog moet.
Als je thuis komt, neem dan tijd om thuis te komen en er ook echt te zijn. Dus niet ondertussen nog even mail checken, ‘nu even niet kind’-zeggen, appje sturen, met halve aandacht ‘ja, dag kind tot straks’-zeggen, telefoontje plegen om tenslotte je thee koud op te drinken. Maar: vraag aan je kinderen hoe hun dag was. Neem de tijd om rustig en ontspannen een kopje koffie of thee te drinken.
Als je dag voorbij is, sluit dan je dag bewust af. Neem een moment rust, dus: tv uit, smartphone en computer uit, geen prikkels meer en ga dan slapen.
Benedictus vraagt zijn monniken oprechte aandacht voor de ander te hebben, ook tijdens het werk. Als je met iemand praat, heb dan aandacht voor diegene en denk ondertussen niet aan andere dingen. Merk je dat iemand hulp nodig heeft, kijk dan eens wat jij kunt doen.
Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik tot de conclusie kwam dat deze oude regels eigenlijk heel universeel zijn. Regels die ons leven als mens beter maken door praktische zaken zoals timemanagement toe te passen maar ook een beter leven doordat mensen meer oprechte aandacht van elkaar gaan ervaren. Je mag er zijn.
Stress? Mopperen helpt
We stonden aan de afwas. We zijn het enige gezin in Nederland dat nog geen vaatwasser heeft, denk ik. Maar dat heeft ook zo zijn voordelen. Eén voordeel is dat mijn man en ik zo tijdens de afwas even bij kletsen. Gisteren was het echter geen bijkletsen. Meer ‘bij-mopperen’. Jawel, van mijn kant. Toen ik in een tehuis werkte voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen werd het me al snel duidelijk: de groepsleider waar ze het meest van hielden daar mopperden de kinderen het meest mee. Dat komt omdat ze bij diegene ruimte en acceptatie vinden, dáár kan het zonder dat de relatie op het spel staat. Bij mij gaat het dus net zo: mijn man was vandaag aan de beurt! Ik moest ’s middags naar een bijscholing waardoor ik pas heel laat in de avond thuis zou zijn, ’t kwam me heel ongelukkig uit want een dag later zou onze dochter jarig zijn en daar moest nog het een en ander voor geregeld worden. En er lag nog werk op me te wachten waarvan ik vond dat ik dat eigenlijk al gedáán had moeten hebben. Ik voelde enige druk. Tijdens de afwas begon ik te mopperen: stoom afblazen. ‘Die kinderen ook, ze wéten potverdorie dat ze hun jas op moeten hangen, waarom liggen die jassen nou onder de kapstok? Leren ze dat dan nóóit?’ Mijn man is tamelijk nuchter, dus hij zei: ‘Nee, ’t zal nog wel vaker mis gaan’. Preciés het verkeerde antwoord! Nét wat ik nodig had om nog wat stress van me af te mopperen. ‘Ze zijn al 10 jaar’, foeterde ik, ‘zó moeilijk kan dat toch niet zijn? En die Dondald Duckjes, die liggen nóg op tafel, waarom ruimen ze die nou niet gewoon even op?’ ‘Dat zal ook nog wel even duren’, zei mijn man. Even duren? Huh? Ópruimen dat spul! Nu raakte ik goed op dreef. ‘En moet je kijken naar de vensterbank! Geen mens die bedenkt dat de planten daar half verlept staan, je kunt ze hóren roepen om een beetje water!’ Nu kreeg mijn man het door: het is moppertijd. ‘Heb je nog meer?’ vroeg hij. Preciés goed! Jazeker heb ik meer: de vloer ligt vol zand, de was hangt buiten aan de lijn in de zon tot kurk te worden, ik wil zó graag in de tuin werken maar vanmiddag moet ik alwéér weg, dochter is morgen jarig en we moeten écht nog wat spullen zien te kopen, heeft onze zoon er wel aan gedacht een cadeautje te kopen? En onze keuken is ook eigenlijk véél te klein, waar moeten we ‘alles’ toch laten? (leuk hè, ‘k haalde er werkelijk álles bij!) Als ik niets meer te mopperen heb en de afwas ondertussen gedaan is, geeft hij me een knuffel en zegt: ‘wat lucht dat toch lekker op hè? Even mopperen.’ En zo is dat. Soms is even mopperen helemaal zo slecht nog niet. Laat de kleine ergernissen niet de overhand krijgen. Natuurlijk weet ik ook wel dat de kinderen de jassen meestal wél ophangen, dat de vloer vanmorgen heus al geveegd is en er nu toevallig weer zand ligt, enz. De reden voor mijn gemopper is de druk die ik voel. ’s Middags en ’s avonds weg zijn terwijl een aantal belangrijke zaken nog niet geregeld zijn. Dat kun je ook anders oplossen: goed plannen en even rustig overleggen wie wat doet. Ja, dat kan. Maar soms even niet. Helemaal niet erg. Eerst even uitmopperen en dán samen overleggen.
Je hart luchten, dat lucht letterlijk op. Geeft nieuwe energie. Het handigst is om dit te doen bij iemand die je goed kent. En vraag gewoon ‘mag ik even tegen je aan mopperen? Je hoeft alleen maar te luisteren.’ De oplossingen… die kennen we namelijk zelf wel!