Ik kan beter even doorgaan
Ik merk in mijn praktijk dat mensen stress moeilijk herkennen. Soms zijn ze al zó ver over hun grenzen dat er sprake is van een burnout. Zou je van de één op de andere dag burnout raken, dan is het verschil tussen lekker fit zijn en opgebrand heel duidelijk. Maar juist omdat het zó sluipend gaat, hebben mensen het niet door. Je lichaam past zich geleidelijk aan. Mensen hebben niet in de gaten dat als ze zich moe voelen, zij zichzelf nog allerlei klussen opleggen (“dan is dat tenminste klaar!”). Uitrusten dat doen ze later wel. ‘Éérst moet ik nog…’
Om burnout te raken hoeft er geen sprake te zijn van grote werkdruk, crisissituaties, enz. Neem Jan. Hij is tegenwoordig heel vroeg op omdat iedereen op zijn bedrijf tijdelijk over moet werken. ‘s Avonds brengt hij de kinderen naar bed en doet wat huishoudelijke klussen. Omdat hij in het bestuur zit van de voetbalclub en van de basisschool, moet hij een paar keer per week ‘s avonds vergaderen. Nee, dat kan écht niet anders want er staan bij beide ‘clubs’ grote veranderingen te gebeuren en dat vergt heel wat overleg. Jan heeft een drukke periode achter de rug: zijn vrouw is extra gaan werken waardoor hij nu wat meer in huis moet doen en zijn vader is na een lang ziekbed overleden. Wat Jan niet merkt, is dat hij in de avonduren niet tot rust komt. Er ligt dan nog zoveel op hem te wachten… Daar moet hij voldoende energie voor op kunnen brengen. En dat kan hij! Hij gunt zichzelf namelijk geen rust want ‘als ik eenmaal zit, kom ik niet meer in de benen om nog wat te doen, dan word ik zó moe. Maar als ik lekker bezig blijf, dan gaat het prima’. Zijn hersenen weten dat hij energie nodig heeft en zetten een stressreactie in werking waardoor het tekort aan energie wordt gecompenseerd.
Jan begint zich steeds vermoeider te voelen, hij krijgt moeite met inslapen, kan zich minder goed concentreren op zijn werk, thuis ontstaan wat irritaties. De stressreactie die het lichaam inzet om energie te leveren als die in feite niet beschikbaar is, zorgt kortdurend voor extra energie. Als we langere tijd teveel van onszelf vragen, heeft ons lichaam nóg een middel: via hormonen kunnen we langer op de been blijven. Deze neurohormonale systemen raken langzaamaan van slag als we onszelf blijven opjagen met alle ‘moet-dingen’. En dan treden nog meer klachten op, ons lichaam begint hier en daar wat te sputteren en geestelijk worden we er op zijn zachtst gezegd, niet vrolijker op.
Uiteindelijk valt Jan uit met een zware burnout. Van de Arbo krijgt hij te horen dat hij thuis een paar weken mag uitrusten en dan geleidelijk het werk weer moet hervatten, maar Jan is er dan nog lang niet. Psychologen behandelen burnout volgens hun richtlijn vaak vanuit de psychische invalshoek. Het feit dat het lichaam op én ontregeld is, komt dan niet aan de orde. En dat is jammer, want juist het neurohormonale herstel is van belang om goed te herstellen. Daarná komt in mijn optiek het psychische gedeelte.
Aangenaam bezoek tijdens een burnout
Wat ik het meest opvallend vond toen ik herstelde van mijn burnout was niet dat het allemaal zo langzaam ging. Nee, ik begreep wel dat het niet snel kon. Het meest vreemde vond ik, dat als iemand bij mij op ‘ziekenbezoek’ was, ik dat ontzettend leuk vond en heel geanimeerd kon babbelen. Met mij was op dat moment gewoon niks aan de hand! Totdat… het bezoek de deur uit was. Dan werd ik zó moe, zó ongelooflijk moe…de dag erna een terugslag. Ik begreep er niks van. Hoe kun je je tijdens een gezellig gesprekje optimaal voelen en daarna helemaal inzakken?
Ik weet nu dat het te maken heeft met adrenaline. Er is iets leuks, je gaat er helemaal in op en daardoor merk je niet meer hoe je lijf voelt en hoeveel energie het je kost.
Wat ik daarvan leerde, was dat ik dus blijkbaar van tevoren paal en perk moest stellen. Ik merkte immers niet tijdens het bezoek hoeveel energie het me kostte. Een een half uur bezoek bleek te doen. Een half uur… Dat vond ik vreselijk weinig! wat is nou een half uur als het zo gezellig is? En dan óók nog moeten zeggen… ‘sorry, ik trek het niet langer, ik zou nu graag willen stoppen’… Dat leek me welhaast onmogelijk. Bovendien ben ik ook nog netjes opgevoed en dan is het niet zo fraai om je bezoek ‘naar huis te sturen’.
Dacht ik tóen. Ik ben het van tevoren gaan aangeven: ‘fijn dat je wilt komen koffie drinken, hartstikke leuk, maar weet je, ik hou het nog niet zo lang vol, een half uur bezoek dat trek ik nog net’. Spannend om zoiets te zeggen, herinner ik me, en zeker de eerste keren. Maar alles went. Ook dit. En natuurlijk: geen mens die er iets lelijks over zei of erover mopperde! Iedereen begreep het… Het was mijn invulling van wat een ander kon denken…
Ik raakte in een burnout omdat ik over mijn grenzen heen ging. Sterker nog, ik denk dat ik toen helemaal geen grenzen had. Ik deed alles, kon alles. Geweldig gevoel. Maar niet verstandig. Ik putte mezelf uit, zonder dat ik het in de gaten had. En nu, nog steeds, moet ik oppassen voor de ‘flow’. Inmiddels weet ik dat ik grenzen heb, ook al heb ik ze liever niet om eerlijk te zijn. Ik weet dat ik daarnaar moet handelen.
En hoe is dat bij jou? Ga jij maar door en door of weet je op tijd te stoppen?
Voortekenen van burn-out
Mensen die met een burn-out te maken krijgen, hebben vaak te laat door wat er aan de hand is. Terwijl er meestal genoeg voortekenen zijn. Die voortekenen worden niet altijd herkend en vaak ook genegeerd.
Op intermediair las ik onderstaande punten van psycholoog Herbert Freudenberger. Hij beschrijft de ontwikkeling van een burn-out in twaalf fases. Herken jij jezelf in meer dan een paar van deze punten?
1. Een grote behoefte om jezelf te bewijzen. Met enthousiaste mensen die graag verantwoordelijkheid nemen, is natuurlijk niets mis. Maar met jezelf telkens moeten bewijzen wel.
2. Steeds harder werken: niet meer in staat zijn om de knop even uit te zetten.
3. Jezelf verwaarlozen: onregelmatig slapen, slecht eten en te weinig aandacht besteden aan je sociale omgeving.
4. Conflicten vermijden: problemen worden genegeerd en je voelt je bedreigd, paniekerig en opgejaagd.
5. Je leeft niet meer volgens je waarden, doet niet meer wat je eigenlijk écht belangrijk vindt: je verandert je prioriteiten, vrienden en familie verdwijnen naar de achtergrond, hobby’s zijn niet meer belangrijk, je focust alleen nog op werk.
6. Ontkenning van problemen. Je gaat allerlei problemen zien als het gevolg van je werk.
7. Ontwenningsverschijnselen: je hebt (bijna) geen sociaal leven meer, je voelt de behoefte om van je stress af te komen en grijpt daarvoor steeds vaker naar sigaretten, koffie, drank en/of drugs.
8. Je gedrag verandert en de buitenwereld begint het te merken; vrienden en familie maken zich zorgen.
9. Depersonalisatie: je ziet jezelf niet langer als waardevol en drijft steeds verder bij je eigen gevoel vandaan.
10. Je voelt je leger worden van binnen. Om dit te bestrijden, ga je op zoek naar afleidingen als voedsel, seks, alcohol of drugs. .
11. Depressie: je voelt je verloren en onzeker, uitgeput, de toekomst ziet er donker uit.
12. Burn-out: je stort volledig in, fysiek en/of mentaal. Het is nu tijd om te herstellen en te veranderen.
Ik denk zelf dat het verloop van een burnout niet exact fase voor fase gaat. Maar toch… herken je iets te veel van bovenstaande punten, ga dan eens bij jezelf na wat je kunt veranderen om te voorkomen dat je echt burn-out raakt.
En misschien is een vrijblijvend oriënterend gesprek in mijn praktijk een optie om meer zicht te krijgen wat er speelt en hoe je je sneller beter gaat voelen.
bron: Intermediair.nl
Wat we van een oude monnik kunnen leren
De Benedictijnse spiritualiteit is een hype aan het worden geloof ik. Ik was wel nieuwsgierig naar die Benedictus, een man die leefde zo rond het jaar 500.
Iets spiritueels van 1500 jaar geleden wat nu nog steeds mensen inspireert?
Over zijn persoonlijk leven is niet veel bekend. We weten dat hij in zijn jonge jaren vrije kunsten studeerde in Rome, deze studie brak hij af om als kluizenaar een aantal jaren in de bergen te leven. Uiteindelijk stichtte hij in Monte Casino, in Italië, zijn eigen klooster. Als abt stelde hij leefregels op. In die tijd waren er voor diverse kloostergemeenschappen verschillende kloosterregels in gebruik. Benedictus werd vooral geïnspireerd door de Regel van de Meester. Hij nam hier zaken uit over, liet er dingen uit weg en maakte zelf regels die hij belangrijk vond voor het reilen en zeilen van het kloosterleven. Het mooie vind ik, dat je hier ziet dat Benedictus niet alleen de gewoonten van zijn tijd volgde maar zaken die hij zelf belangrijk vond, toevoegde. Vrije kunsten, zogezegd.
Ook wij kunnen op die manier omgaan met de regels van Benedictus, al leven we niet in een klooster. We kunnen zijn regels omzetten naar hoe het voor óns leven heilzaam kan zijn. En naar mijn idee komen we dan op bekend terrein. De Baghwan had het al over ‘worshippen’: al je werk, ook de nare klussen, met liefde en aandacht doen, artsen adviseren ons matigheid, mindfulness leert ons onze gedachten te houden bij het werk wat we op dat moment doen en Jezus Christus liet door zijn leven en sterven o.a. zien hoe belangrijk de ander is. Benedictus heeft van alles wat. Hij stelt bijvoorbeeld dat het goed is om structuur in je dag te hebben. Er zijn vaste tijden waarop monniken eten, werken en ontspannen. En toch even doorwerken zodat de monnik zijn werk af kon krijgen terwijl het tijd is voor ontspanning? Nee, dat was er niet bij. Laten we er wat vaker een voorbeeld aan nemen! Hieronder enkele ‘vertaalde’ Benedictijnse voorbeelden.
Begin je dag bewust. Even stil staan als je opstaat en niet meteen naar de ren-modus overschakelen. Rustig wakker worden, ontbijten (dat is niet: naar binnen stouwen zonder kauwen). Overdenk kort je komende dag.
Als je werkt, houd je aandacht bij je werk, bij wat je doet en wees in gedachten niet bezig met alles wat óók nog moet.
Als je thuis komt, neem dan tijd om thuis te komen en er ook echt te zijn. Dus niet ondertussen nog even mail checken, ‘nu even niet kind’-zeggen, appje sturen, met halve aandacht ‘ja, dag kind tot straks’-zeggen, telefoontje plegen om tenslotte je thee koud op te drinken. Maar: vraag aan je kinderen hoe hun dag was. Neem de tijd om rustig en ontspannen een kopje koffie of thee te drinken.
Als je dag voorbij is, sluit dan je dag bewust af. Neem een moment rust, dus: tv uit, smartphone en computer uit, geen prikkels meer en ga dan slapen.
Benedictus vraagt zijn monniken oprechte aandacht voor de ander te hebben, ook tijdens het werk. Als je met iemand praat, heb dan aandacht voor diegene en denk ondertussen niet aan andere dingen. Merk je dat iemand hulp nodig heeft, kijk dan eens wat jij kunt doen.
Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik tot de conclusie kwam dat deze oude regels eigenlijk heel universeel zijn. Regels die ons leven als mens beter maken door praktische zaken zoals timemanagement toe te passen maar ook een beter leven doordat mensen meer oprechte aandacht van elkaar gaan ervaren. Je mag er zijn.
Stress? Mopperen helpt
We stonden aan de afwas. We zijn het enige gezin in Nederland dat nog geen vaatwasser heeft, denk ik. Maar dat heeft ook zo zijn voordelen. Eén voordeel is dat mijn man en ik zo tijdens de afwas even bij kletsen. Gisteren was het echter geen bijkletsen. Meer ‘bij-mopperen’. Jawel, van mijn kant. Toen ik in een tehuis werkte voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen werd het me al snel duidelijk: de groepsleider waar ze het meest van hielden daar mopperden de kinderen het meest mee. Dat komt omdat ze bij diegene ruimte en acceptatie vinden, dáár kan het zonder dat de relatie op het spel staat. Bij mij gaat het dus net zo: mijn man was vandaag aan de beurt! Ik moest ’s middags naar een bijscholing waardoor ik pas heel laat in de avond thuis zou zijn, ’t kwam me heel ongelukkig uit want een dag later zou onze dochter jarig zijn en daar moest nog het een en ander voor geregeld worden. En er lag nog werk op me te wachten waarvan ik vond dat ik dat eigenlijk al gedáán had moeten hebben. Ik voelde enige druk. Tijdens de afwas begon ik te mopperen: stoom afblazen. ‘Die kinderen ook, ze wéten potverdorie dat ze hun jas op moeten hangen, waarom liggen die jassen nou onder de kapstok? Leren ze dat dan nóóit?’ Mijn man is tamelijk nuchter, dus hij zei: ‘Nee, ’t zal nog wel vaker mis gaan’. Preciés het verkeerde antwoord! Nét wat ik nodig had om nog wat stress van me af te mopperen. ‘Ze zijn al 10 jaar’, foeterde ik, ‘zó moeilijk kan dat toch niet zijn? En die Dondald Duckjes, die liggen nóg op tafel, waarom ruimen ze die nou niet gewoon even op?’ ‘Dat zal ook nog wel even duren’, zei mijn man. Even duren? Huh? Ópruimen dat spul! Nu raakte ik goed op dreef. ‘En moet je kijken naar de vensterbank! Geen mens die bedenkt dat de planten daar half verlept staan, je kunt ze hóren roepen om een beetje water!’ Nu kreeg mijn man het door: het is moppertijd. ‘Heb je nog meer?’ vroeg hij. Preciés goed! Jazeker heb ik meer: de vloer ligt vol zand, de was hangt buiten aan de lijn in de zon tot kurk te worden, ik wil zó graag in de tuin werken maar vanmiddag moet ik alwéér weg, dochter is morgen jarig en we moeten écht nog wat spullen zien te kopen, heeft onze zoon er wel aan gedacht een cadeautje te kopen? En onze keuken is ook eigenlijk véél te klein, waar moeten we ‘alles’ toch laten? (leuk hè, ‘k haalde er werkelijk álles bij!) Als ik niets meer te mopperen heb en de afwas ondertussen gedaan is, geeft hij me een knuffel en zegt: ‘wat lucht dat toch lekker op hè? Even mopperen.’ En zo is dat. Soms is even mopperen helemaal zo slecht nog niet. Laat de kleine ergernissen niet de overhand krijgen. Natuurlijk weet ik ook wel dat de kinderen de jassen meestal wél ophangen, dat de vloer vanmorgen heus al geveegd is en er nu toevallig weer zand ligt, enz. De reden voor mijn gemopper is de druk die ik voel. ’s Middags en ’s avonds weg zijn terwijl een aantal belangrijke zaken nog niet geregeld zijn. Dat kun je ook anders oplossen: goed plannen en even rustig overleggen wie wat doet. Ja, dat kan. Maar soms even niet. Helemaal niet erg. Eerst even uitmopperen en dán samen overleggen.
Je hart luchten, dat lucht letterlijk op. Geeft nieuwe energie. Het handigst is om dit te doen bij iemand die je goed kent. En vraag gewoon ‘mag ik even tegen je aan mopperen? Je hoeft alleen maar te luisteren.’ De oplossingen… die kennen we namelijk zelf wel!
Een vergeten hobby
Ik ben helemaal vrolijk nu ik dit stukje typ. Ik heb namelijk zojuist mijn rugzak gepakt. Die grote. Die meeging op reis in India, die meeging toen ik het Pieterpad wandelde. Die.. ja, dié rugzak. Oh, wat roept dat ineens herinneringen op! Toen ik kinderen kreeg, schoof de rugzak steeds verder naar achteren op zolder. Toch heb ik hem altijd bewaard. En nu heb ik hem weer tevoorschijn gehaald! Morgen ga ik met m’n kinderen een stukje van het Overijsselpad lopen. De kinderen voor het eerst, zelf met hun eigen rugzak. We gaan wild kamperen in het bos, of we proberen te overnachten bij een boer. (Kan dat eigenlijk nog wel of ben ik nu echt antiek?) Ik ben heel benieuwd wat mijn kinderen van de tocht vinden. Eerlijk gezegd was het idee afkomstig van mijn zoon. Hij heeft de serie ‘De langste dag’ gezien en zag jongeren getraind worden tot soldaten, zoals in de Tweede Wereldoorlog. Nou, dat leek hem ook wel wat. Mijn dochter vond het natuurlijk ook wel stoer en omdat we allemaal stoer zijn, gaat de tocht morgen beginnen.
Wat ik van mijn eerste tochten heb onthouden, is dat die rugzak aan het eind toch wel écht óntzéttend zwáááár is… maar ook: hoe heerlijk het gebakken ei met spek ’s morgens smaakte, de koffie onderweg op de spiritusbrander, de mooie ervaringen en mensen die ik onderweg tegen kwam.
Zo, herinneringen ophalend, legde ik een linkje naar het gesprek wat ik vanmorgen in mijn praktijk voerde. Dat we allemaal zo snel in de tredmolen van het leven stappen, de dagelijkse routine, er zijn vaak zoveel dingen die ‘moeten’. Maar van wie moeten die ‘moet-dingen’ eigenlijk? Toch van ons zelf? In stressvolle tijden ben je geneigd alsmaar door te gaan en maar door te gaan. Het lijkt alsof je geen ontspanning kunt nemen. Alle leuke, sociale dingen geven mensen dan één voor één op. De ‘moet-dingen’ gaan voor. Voor je het weet is er steeds minder tijd om er eens even tussenuit te stappen. En dát ga ik morgen dus eens letterlijk doen: ik stap eruit!
Meer doen in minder tijd (Time-management-tips deel 2)
Toen ik uit India terug kwam, had ik mezelf vast voorgenomen om niet meer te rennen. Niet meer met grote passen naar het kopieerapparaat snellen, niet meer gauw even bij een collega langs. Ik geloof dat ik het nog geen week vol hield en toen regeerde de waan van de dag al weer en liep ik weer op een ‘drafje’. Het is natuurlijk erg lastig om rustig te lopen als je hele agenda vol staat. Je zit vol adrenaline en je wilt presteren. Je denkt dat je al je werk af gaat krijgen door als maar door te gaan. Dat werkt niet zo: door te stressen verhoog je nóg meer je stressniveau. Je krijgt niet méér maar juist mínder gedaan. Dus hoe tegenstrijdig het ook lijkt: jaag jezelf niet op maar ‘calm down’. Je komt door te stressen in een vicieuze cirkel, immers je krijgt minder gedaan maar moet er veel harder voor werken.
Hieronder tref je een aantal tips die jou kunnen helpen om je tijd beter te managen.
– Plan een buffer in je week om je achterstand weg te werken. Dus elke week bijvoorbeeld een dagdeel vrij houden om rustig door te kunnen werken en je werk af te maken.
– Stel vervelende klussen niet uit maar doe ze nu. Bel de lastige cliënt, werk je administratie bij, het geeft je een goed gevoel de nare klussen gedaan te hebben en je hoeft er niet meer tegenop te zien, dat scheelt energie.
– Hoe voller je hoofd is, hoe minder creatief je bent. Stop dus minder in je hoofd en meer op papier of in je computer.
– Handel email op vaste tijdstippen van de dag af. Beantwoord de mail. Ruim ze daarna op: delete of bewaar ze op een plek waar ze horen. Als je email stuurt, is het voor een ander handig als je bij het onderwerp invult waar het over gaat. Een ander hoeft dan niet eerst je hele mail te lezen om eindelijk onderaan je vraag te lezen. De andere tip die hierin verborgen zit: houd het kort.
– Als je niet veel tijd hebt voor een gesprek, geef dit dan van tevoren aan. Zeg ‘ik heb 10 minuten en dan moet ik echt weg’. Dat is duidelijk voor een ander maar ook voor jezelf. Je kunt natuurlijk altijd een vervolgafspraak maken.
– Sla geen pauzes over. Ik heb het zelf natuurlijk ook gedaan, maar wijs is het niet. Neem pauze om te eten, te drinken en rustig naar het toilet te gaan. Je doet nieuwe energie op en kunt je daarna beter concentreren op de taken die er liggen. Even rustig door je buik ademhalen tijdens de pauze is ook een slimme zet: je geeft je lichaam en je hersenen zo meer zuurstof.
– Geef zelf je grens aan. Vaak hebben anderen niet in de gaten dat je te veel werk hebt of te druk bent. Zeker niet als iedereen weet dat jij nooit nee zegt en alles aan kunt. Je zult een constante aanvoer van werk hebben. Jij bent zelf degene die moet aangeven wat jouw grens is.
Er is ook zóveel te doen! (Timemanagement-tips deel 1)
‘Hoe stom kon ik zijn’, zei een directeur die ik laatst sprak. ‘Ik wist wel dat het weekend was, maar wat me te binnen schoot vond ik belangrijk. Dus heb ik op zondag een mailtje naar een groep mensen van mijn werk verstuurd. Binnen het kwartier kreeg ik van van de meesten bericht terug.’
Een vrouw vertelde dat ze haar werkmail checkte voordat ze naar haar werk ging en tijdens haar ontbijt al een groot deel van de mail wegwerkte. ‘Nooit gedacht dat ik dat zou gaan doen en ik vind het ook niet goed van mezelf maar ik heb zóveel werk en dan is het fijn dat dit al gedaan is.’
Veel mensen hebben altijd het gevoel tijd tekort te komen. Je collega vraagt je dit en je leidinggevende vraagt je dat. Zelf zou je nog graag bezig willen met een andere taak die er ook al een tijdje ligt. En eigenlijk had alles gisteren al gedaan moeten zijn. Je probeert de meest belangrijke zaken eerst te doen maar de minder belangrijke zaken kunnen óók niet eeuwig wachten. Tussendoor komen allerlei ‘futiliteiten’ zoals een paar handtekeningen zetten, een gesprek met een collega die het thuis niet makkelijk heeft. Daar gáát je tijd… daar gáát je planning…
Beter met je tijd omgaan kan je een hoop stress schelen. Timemanagement kan je helpen om weer grip op de zaak te krijgen. Maak daar een gewoonte van! Bij echte overbelasting is timemanagement overigens niet genoeg. Dan is het tijd om te kijken of er niet teveel taken op je bordje liggen. En zo ja, pak dat dan aan. Daar kom ik in een volgend stukje op terug. Bij timemanagement kijk je of je je werk handig en efficiënt aanpakt. Dat is de eerste stap: de goede dingen goed doen. Begin met onderzoeken of de werkzaamheden die je doet wel kloppen met de taken die in je functieomschrijving staan. Je zult niet de eerste zijn die allerlei taken erbij doet en daardoor nauwelijks aan je eigenlijke werktaken toe komt. Mocht dat zo zijn dan is het tijd om (met je leidinggevende) te bepalen wat je werkelijke taken zijn en waar voor het management prioriteiten liggen.
Het is belangrijk om elke morgen 5 minuten te nemen om het werk wat die dag gedaan moet worden op een rij te zetten. Je weet natuurlijk best wat er allemaal gedaan moet worden maar al die kleine taakjes die je vooral niet wilt vergeten, geven veel onrust in je hoofd. Zet alles op ‘het papier van de dag’. Op dit papier schrijf je wat je vandaag écht gedaan wilt hebben. Stel hierin prioriteiten. Bedenk bij elke taak die je opschrijft of je die werkelijk vandaag moet doen. Mag het ook later?
Plan één zaak die je die dag wilt afmaken. Maar één? Ja maar één. Wees realistisch in wat je kunt doen op één dag. Zo bezig zijn, geeft rust en overzicht. En wegstrepen wat klaar is, is natuurlijk een heerlijk gevoel!
Gebruik je agenda om te plannen en plak niet overal memo-stickers. Die memootjes raken kwijt en geven chaos op je werkplek en chaos in je hoofd.
Doe de dingen waarvan je denkt ‘oh, help, géén zin in, kan nog wel wachten’ het eerst.
Hak grote klussen in stukken.
Vind je iets lastig? Ben je ergens niet zo goed in? Vraag om advies! Overleg met anderen die er wél goed in zijn. Jij leert ervan en anderen vinden het meestal leuk om hun kennis en ervaring te delen.
Vijf minuten voor je naar huis wilt gaan, is het handig om je werkdag te ‘sluiten’. Je bekijkt je ‘papier van de dag’ en bekijkt wat er nog te doen is. Schrijf dit op voor morgen. Dit geeft meer grip en overzicht.
Een verrassende boswandeling
Onlangs hadden een cliënt en ik een bijzondere ervaring: een boswandeling als therapie. Tijdens de boswandeling liep de cliënt zijn levensloop. Hij bepaalde zelf waar hij naar toe wilde lopen, of hij linksaf zou gaan of rechtsaf en waar hij wilde stoppen om een hoogte- of dieptepunt in zijn leven te overdenken en eventuele ballast achter zich te laten. Hoewel het de laatste dagen erg koud was geweest, scheen die morgen de zon. Dat kon niet beter!
Het werd een bijzondere wandeling. Op de punten waar hij wilde stoppen, ontdekte hij dat de natuur daarbij informatie gaf. Hij zag ‘obstakels’, ‘brede wegen’, ‘modderpaadjes’, ‘chaos’, ‘nieuw leven’, enz. De opgedane kennis uit de therapie kwam hier, met wat hij zag in de natuur, bij elkaar. Het versterkte zijn idee dat hij wist wat hij wilde en hij ervoer dat de kant die hij op wilde gaan, goed was.
Waarom zag hij dingen die precies aansloten bij waar hij mee bezig was? De bekende psychiater Jung noemt dit ‘synchroniciteit’. De cliënt liep heel bewust zijn eigen weg, koos zijn eigen paden en stond bewust stil op het moment dat hij ervoor koos een hoogte- of dieptepunt te overdenken. Zijn gedachten waren dus gefocust en wat hij oppikte uit zijn omgeving was iets wat daarbij aansloot. Iets dat ergens aan linkt, een associatie. Dit komt boven uit ons onderbewuste. Ons onderbewuste is veel en veel groter dan ons bewuste. Het wordt vooral aangestuurd door emoties. Daarom is zo’n wandeling ook wel te zien als een samenkomen van dingen die je bewust weet en de dingen die je onbewust weet.
Ook jij kent signalen van je onderbewuste. Ga je naar een feestje, dan voel je hoe de sfeer daar is, nog zonder dat je iemand gesproken hebt. Als je iemand voor de eerste keer leert kennen, heb je binnen een paar seconden een beeld van iemand. Allemaal signalen die jij oppikt.
De levensloop-wandeling is een erg mooie methode en brengt al wandelend, loslatend, mooie en diepere inzichten.