Vergeten afspraken vragen om actie
Vroeger wist ik al mijn afspraken uit mijn hoofd. Ik wist ook precies op mijn werk wat ik moest doen, in welke volgorde, wat prioriteit had en wat niet. Tegenwoordig weet ik dat allemaal niet meer zo precies. Ik heb een hulpmiddel nodig: een agenda.
Daar wilde ik aanvankelijk niet aan, eerlijk gezegd. Kom zeg, ik wist toch alles wel? Maar nee, de praktijk wees anders uit… belangrijke afspraken van mezelf, ja, dat kon ik nog wel onthouden maar belangrijke dingen van de kinderen? Die kreeg ik er niet in. Dus als de schoolfotograaf kwam, hoorde ik dat pas als ze thuis kwamen en de foto reeds gemaakt was… oei, vergeten! En hadden ze nu wel of niet vandaag gym op school? Tijd dus om er iets aan te doen!
Ik heb een papieren agenda aangeschaft (naast m’n digitale) waarin alle afspraken van het gezin genoteerd worden. Die agenda ligt open in de woonkamer, altijd te zien.
Een agenda betekent ook: plannen. Zoals je vast al van mij weet, vind ik het belangrijk dat je je tijd ruim plant. Dus bedenk dat je tijd nodig hebt om je sleutels te zoeken, te tanken, om te rijden, een praatje na afloop van de vergadering te maken, enz. En als je toch aan het plannen bent… plan dan voor jezelf ook een paar momenten in waarop je niets hoeft.
Daarnaast heb ik een whiteboard gekocht. Dat bord hangt in de keuken en ziet iedereen altijd, kan niet meer misgaan! Daar schrijf ik de bijzonderheden op waar we écht aan moeten denken. Ik niet alleen trouwens… laatst stond er in hanepoten ‘pofertjes bakken!’ op.
Wat hebben pubers en opgebrande mensen gemeen?
Als ik voor de 3e keer vraag of ze haar sporttas op wil ruimen, antwoordt onze dochter voor de 3e keer ‘ja’.
Maar blijft zitten. Ze is er niet met haar aandacht bij…
Tegenwoordig hebben we pubers in huis. Er verandert veel. Niet alleen voor het kind. Ook voor ons, als ouders.
Als ik haar vraag waarom er niet wordt opgeruimd, antwoordt ze: ‘Had je me iets gevraagd dan? Oh ja! Ja, ik weet het al mam, ik was het al weer vergeten. Want weet je, vriendin X appte dat…’ en dan volgt in geuren en kleuren een verhaal over de belevenissen van vriendin X.
Het hoofd van pubers staat naar ‘leuke’ dingen en niet naar moeders die sportkleren bij de vuile was willen hebben. (Dat wordt pas belangrijk op het moment dat schone sportkleren nodig zijn.)
Ondertussen ben ik zowel burnout- als puberexpert. Ik vond het grappig te ontdekken dat een aantal kenmerken van burnout overeenkomt met de puberfase.
Bijvoorbeeld de hersenwerking. Bij pubers zorgt de wisselwerking tussen de hormoonhuishouding en de hersenfuncties voor het typische pubergedrag. Bij mensen die burnout zijn, kunnen aanpassingen in de hersenen plaats vinden waardoor het denken, emoties en gedrag kunnen veranderen. Dit ontstaat doordat een uitgeput lichaam voor een langere periode van energie voorzien moet worden om te kunnen blijven functioneren.
Aandacht en concentratie zijn, net als bij pubers, moeilijker op te brengen. Pubers raken snel afgeleid door allerlei ‘beloningen’ zoals een appje. Mensen die burnout zijn, zijn lichamelijk niet meer in staat om aandacht en concentratie op te brengen, ook al zouden ze het graag willen. Alles wordt een karwei, een last. Gras maaien, boodschappen halen, kinderen naar school brengen, zelfs sociale contacten worden uiteindelijk uit de weg gegaan omdat het teveel energie kost. Aandacht bij een boek, concentratie op het werk, dit wordt steeds moeilijker op te brengen.
Slaapstoornissen komen vaak voor bij een burnout. Is een puber nog te wakker en te actief om te kunnen slapen, mensen die burnout zijn, willen wel slapen maar kunnen vaak moeilijk in- of doorslapen omdat het langer duurt voordat hun lichaam tot ontspanning kan komen. Ze staan als het ware nog lange tijd ‘aan’ en blijven onrust voelen.
Veranderingen in stemming, bij pubers vaak met veel extreme emotionele uitingen, is ook bij mensen die burnout zijn aan de orde. Ouders kunnen vreselijk zijn voor pubers. En dan volgt soms een flinke uitbarsting. ‘Jullie zijn ook zó ouderwets! Jullie begrijpen ook écht niets!’ Mensen die burnout zijn, kunnen lustelozer, depressiever, gejaagder, emotioneler, geïrriteerder (korter lontje) zijn, soms zelfs met woede-aanvallen, reageren.
De pubertijd is een periode van los maken, zelfstandig worden, ontdekken wat bij je past. Je zou de burnout-periode ook zo kunnen zien. Als een bewustwording, jezelf los gaan maken van oude patronen die niet meer zinvol zijn. Bezinnen op wat je wél wilt, wat goed is voor jou (en daarmee voor de anderen met wie je leeft).
De herstelperiode bij een ernstige burnout kan zeker 1 á 2 jaar duren. Pubers komen pas écht goed in balans zo omstreeks hun 22e levensjaar. In beide situaties geldt: de eerste periode is het heftigst en duurt het langst maar daarna wordt het snel beter.
Voor iedereen, ouders incluis, is het een leerproces.
Onderzoek: werkdruk vraagt meer aandacht. Doe de test!
Werkgevers moeten meer aandacht besteden aan de aanpak van werkdruk, agressie en ongewenste omgangsvormen. Dit blijkt uit controles van de Inspectie SZW tussen augustus 2016 en maart 2017.
De Inspectie controleerde of werkgevers bij incassobureaus, beveiligingsorganisaties, onderwijsorganisaties en gerechten voldoende maatregelen treffen om psychische klachten bij hun werknemers te voorkomen. In de periode augustus 2016 – maart 2017 voerde de Inspectie SZW zo’n 70 inspecties uit. Zij constateerde in totaal 345 overtredingen op het gebied van de aanpak van psychische klachten. Bij 80 procent van de geïnspecteerde organisaties was sprake van één of meer overtredingen. De Inspectie is daarom van oordeel dat de organisaties meer werk moeten maken van de aanpak van psychosociale arbeidsbelasting (PSA).
Psychische klachten en werkdruk kosten veel geld
De omgang met collega’s en cliënten kan veel invloed hebben op hoe iemand zich voelt. Dat geldt al helemaal als er sprake is van pesterijen, geweld, discriminatie of seksuele intimidatie. Dit kan ernstige lichamelijke en psychische klachten teweegbrengen bij werknemers. Bovendien kost dit alles werkgevers en de maatschappij veel geld. Hoge werkdruk kan een bron van werkstress vormen. De werkgever is verplicht om grensoverschrijdend gedrag en werkdruk te voorkomen. Ook hebben werknemers daarin zelf een verantwoordelijkheid.
Test nu zelf!
Klik op onderstaande link om zelf te testen of er sprake is van werkstress. Er is een test voor werknemers én een test voor organisaties: https://szw.clients.vellance.net/
bron: Arbo-online.nl
Aangenaam bezoek tijdens een burnout
Wat ik het meest opvallend vond toen ik herstelde van mijn burnout was niet dat het allemaal zo langzaam ging. Nee, ik begreep wel dat het niet snel kon. Het meest vreemde vond ik, dat als iemand bij mij op ‘ziekenbezoek’ was, ik dat ontzettend leuk vond en heel geanimeerd kon babbelen. Met mij was op dat moment gewoon niks aan de hand! Totdat… het bezoek de deur uit was. Dan werd ik zó moe, zó ongelooflijk moe…de dag erna een terugslag. Ik begreep er niks van. Hoe kun je je tijdens een gezellig gesprekje optimaal voelen en daarna helemaal inzakken?
Ik weet nu dat het te maken heeft met adrenaline. Er is iets leuks, je gaat er helemaal in op en daardoor merk je niet meer hoe je lijf voelt en hoeveel energie het je kost.
Wat ik daarvan leerde, was dat ik dus blijkbaar van tevoren paal en perk moest stellen. Ik merkte immers niet tijdens het bezoek hoeveel energie het me kostte. Een een half uur bezoek bleek te doen. Een half uur… Dat vond ik vreselijk weinig! wat is nou een half uur als het zo gezellig is? En dan óók nog moeten zeggen… ‘sorry, ik trek het niet langer, ik zou nu graag willen stoppen’… Dat leek me welhaast onmogelijk. Bovendien ben ik ook nog netjes opgevoed en dan is het niet zo fraai om je bezoek ‘naar huis te sturen’.
Dacht ik tóen. Ik ben het van tevoren gaan aangeven: ‘fijn dat je wilt komen koffie drinken, hartstikke leuk, maar weet je, ik hou het nog niet zo lang vol, een half uur bezoek dat trek ik nog net’. Spannend om zoiets te zeggen, herinner ik me, en zeker de eerste keren. Maar alles went. Ook dit. En natuurlijk: geen mens die er iets lelijks over zei of erover mopperde! Iedereen begreep het… Het was mijn invulling van wat een ander kon denken…
Ik raakte in een burnout omdat ik over mijn grenzen heen ging. Sterker nog, ik denk dat ik toen helemaal geen grenzen had. Ik deed alles, kon alles. Geweldig gevoel. Maar niet verstandig. Ik putte mezelf uit, zonder dat ik het in de gaten had. En nu, nog steeds, moet ik oppassen voor de ‘flow’. Inmiddels weet ik dat ik grenzen heb, ook al heb ik ze liever niet om eerlijk te zijn. Ik weet dat ik daarnaar moet handelen.
En hoe is dat bij jou? Ga jij maar door en door of weet je op tijd te stoppen?
Ben jij in balans? Doe een simpele test en je weet het!
Als afsluiting van de week van de werkstress is het natuurlijk leuk om te weten of jij in balans bent. Daarom hieronder een eenvoudig testje. Even de cijfers bij elkaar optellen en je weet het.
De test werkt als volgt: bepaal bij elk stresssignaal uit het rijtje hieronder of je er last van hebt en zo ja hoe vaak. Geef het daarna een cijfer: 0= nooit last, 1= soms last, 2= vaak last en 3= zeer vaak last. Misschien makkelijk om even pen en papier erbij te hebben. Tel de cijfers op tot een totaalscore en kijk daarna of jij in balans bent!
Lichamelijke signalen:
Vermoeidheid of uitputting
Bonzend hart
Beven, trillen (van bijvoorbeeld je hand)
Verhoogde transpiratie
Pijnlijke nek, schouders, rug
Huiduitslag of netelroos
Hoofdpijn
Koude handen of voeten
Misselijkheid
Onrustig of gejaagdheid
Last van de maag
Sneller/vaker verkouden of grieperig
Slaapproblemen
Mentale signalen:
Lusteloosheid of tot weinig komen
Minder goed beslissingen kunnen nemen
Vergeetachtigheid
Niet meer goed kunnen nadenken
Minder goed kunnen concentreren
Rusteloosheid
Piekeren
Je somber voelen
Gevoel van angst
Gevoel van zenuwen of paniek
Sneller geïrriteerd raken
Sneller boos
Huilbuien
Je onzeker voelen
Zenuwtrekken of tics
Meer eten of juist minder eten dan gewoonlijk
Overmatig drinken of roken
Onvriendelijker dan gewoonlijk
Minder communicatief
Meer misverstanden
Ongeduldiger
Meer werken (overwerken)
Regelmatige afwezigheid van werk, school etc.
0-19 Lager dan gemiddeld = zeer goed in balans
20-39 Gemiddeld = goed in balans
40-49 Iets hoger dan gemiddeld = uit balans
50 of meer Ernstig uit balans
Voor Marco van Basten even geen voetbal
Een tijdje geleden las ik in de krant dat Marco van Basten in goed overleg met het bestuur van voetbalclub AZ een paar weken niet zou werken en een belangrijke wedstrijd over zou slaan. Hij voelde zich niet zo fit. Van Basten neemt rust om zo minder last te hebben van hartkloppingen. In het krantenartikel stond ter verklaring dat de vader van Marco deze zomer was overleden. Hoewel hartkloppingen diverse oorzaken kan hebben, kan ik me voorstellen dat het te maken heeft met de periode van overlijden en rouw.
En eerlijk gezegd, hoe naar en verdrietig dit voor Van Basten ook is, ik was eigenlijk wel blij met dit bericht. Het laat zien dat we geen machine zijn, dat werk en privé niet altijd te scheiden zijn. Een overlijden van iemand die je lief en dierbaar is, hakt erin. Het verwerken van rouw en verdriet heeft tijd nodig. Ook als je Marco van Basten bent.
Vroeger dachten we dat de rouw strikte fases kende. Eerst de fase van shock en ongeloof. Je kunt het gewoonweg niet bevatten. Deze duurt enkele uren tot enkele dagen.
De volgende fase is de fase van ontkenning. Bij een scheiding of overlijden verwacht je dat de ander elk moment terug zal komen, dat deze er nog is, dat het een boze droom is. De volgende fase duurt het langst en is het moeilijkst, die van depressie en radeloosheid. Mensen kunnen apathisch worden en alle belangstelling voor het leven verliezen. Het is hun niets meer waard zonder de ander. De glans van het leven verdwijnt, waar leef je nog voor? Contacten met andere mensen kunnen minder worden, wie wil er tijden na het overlijden nog praten over de ander? Iedereen kent immers de verhalen al? Het verdriet moet nu maar eens over zijn, wordt soms gezegd, pak je leven toch op en ga toch leuke dingen doen. Door zulke opmerkingen, ook al zijn ze goed bedoeld, durven rouwenden nog nauwelijks over hun verdriet of gemis te praten, raken ze meer in zichzelf gekeerd en kunnen contacten met anderen gaan mijden. Een sociaal isolement ontstaat en juist dat hebben mensen die in rouw zijn niét nodig! In een periode van rouw moeten zij leren aanvaarden dat de ander er niet meer is. De pijn en het verdriet niet wegstoppen maar het er laten zijn, hoe zeer dit ook doet. Daarna komt de fase waarin het leven weer opgepakt wordt. Dat wordt een ánder leven omdat de ander er niet meer is. Je moet wennen aan dit leven, gaat misschien andere dingen doen. Tenslotte komt aan de rouw een eind, de overledene of ex krijgt een plaatsje in je leven, het doet minder pijn eraan te denken.
Tegenwoordig wordt gedacht dat deze fases in elkaar overlopen en ook niet precies in deze volgorde hoeven plaats te vinden. Er is geen regel hoe mensen moeten verwerken, bij de een gaat het anders dan bij de ander. Over het algemeen wordt de pijn minder en kunnen mensen na verloop van tijd hun leven weer oppakken. Dat wil niet zeggen dat het verdriet dan voor altijd weg is, soms kan het terugkomen bij gebeurtenissen of herinneringen. Dat is niet vreemd, dat hoort erbij.
Geweldig om te lezen dat het bestuur van AZ Marco van Basten rust gunt om te herstellen. Of zoals Earnest Stewart, directeur voetbalzaken, het verwoordt: “Voetbal is heel belangrijk maar een goede gezondheid staat voorop”.
Burnout: over grenzen
‘Ik ben bij alle doktoren geweest, ze zeggen dat alles goed is’, vertelde een man me. ‘Maar het is écht niet goed. Als ik maar een klein karweitje doe, dan kan ik daar al zó moe van worden! Vroeger kon ik alles. Ik werkte wel 60 tot 80 uur in de week, en nu….’ Het klonk zo teleurgesteld.
De man was een doorzetter, hij wilde zijn oude niveau weer halen en werkte daar keihard aan. Hij vertelde dat hij nu thuis was omdat hij niet kon werken. Hij hield de tuin bij en zelfs dat kostte hem veel moeite. ‘Mijn vrouw doet het huishouden en ik doe de tuin. Maar als ik het gras gemaaid heb, dan ben ik te moe om de kantjes te knippen!’ ‘Ga je dan even uitrusten?’ vroeg ik. ‘Natuurlijk niet’, zei de man. ‘Even zitten? Nee, ik ga nét zo lang door tot het gazon helemaal klaar is en alle kantjes geknipt zijn.’ Je kunt je voorstellen hoe hij zich daarna voelde. Je kon hem opvegen.
Hij zat muurvast in zijn overtuiging dat hij pas kon stoppen als alles klaar was. Hij mocht van zichzelf niet luisteren naar zijn lichaam dat duidelijke signalen gaf dat hij over grenzen ging. Hij negeerde hoofdpijn, spierpijn, kortademigheid, hartklachten. Hij moest en zou die tuin doen en wel in één keer.
En dat is nu precies wat ik bijna dagelijks tegen kom in mijn praktijk. Zoveel mensen gaan over hun grenzen. Meestal niet omdat het moet van hun baas, hun partner of wie dan ook, nee, omdat het moet van henzelf. Wat mensen met een burnout moeten leren, is zichzelf te begrenzen. Dat betekent in het begin: pauzes tussen elke activiteit en geen grote activiteiten achter elkaar. Aanvankelijk is dit erg moeilijk. Mensen zitten nog zó in de molen, in de ‘race’, hun lichaam draait volop. Ik maak dan vaak de vergelijking met een stoomlocomotief. Groot, sterk, doordaverend. Maar… de locomotief vergeet te stoppen op stations. Als je burnout bent, is stoppen en een moment pauze nemen lastig. Ontspanning wordt niet direct gevoeld, het lichaam (de stoomlocomotief) loopt als het ware nog even op volle sterkte door en dat geeft een groot gevoel van onrust. Mensen die burnout raken, hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel, zij denken dat zij geen pauze kúnnen nemen. Immers, die pauze kost tijd en er is nog zóveel werk te doen! Toch vraagt ons lichaam om pauzes. We hebben hersteltijd nódig. Juist door die pauze-tijd te nemen, knappen we weer op en krijgen we nieuwe energie. Dat heeft veel voordelen: je geeft je lichaam hersteltijd en je werk komt sneller af dan als je maar steeds door blijft gaan.
De man zat vast in zijn overtuiging dat hij het pas goed deed als zijn tuin in een keer gedaan was. Soms is het tijd om onze overtuigingen eens onder de loep te nemen. Wanneer is het goed?
Een vergeten hobby
Ik ben helemaal vrolijk nu ik dit stukje typ. Ik heb namelijk zojuist mijn rugzak gepakt. Die grote. Die meeging op reis in India, die meeging toen ik het Pieterpad wandelde. Die.. ja, dié rugzak. Oh, wat roept dat ineens herinneringen op! Toen ik kinderen kreeg, schoof de rugzak steeds verder naar achteren op zolder. Toch heb ik hem altijd bewaard. En nu heb ik hem weer tevoorschijn gehaald! Morgen ga ik met m’n kinderen een stukje van het Overijsselpad lopen. De kinderen voor het eerst, zelf met hun eigen rugzak. We gaan wild kamperen in het bos, of we proberen te overnachten bij een boer. (Kan dat eigenlijk nog wel of ben ik nu echt antiek?) Ik ben heel benieuwd wat mijn kinderen van de tocht vinden. Eerlijk gezegd was het idee afkomstig van mijn zoon. Hij heeft de serie ‘De langste dag’ gezien en zag jongeren getraind worden tot soldaten, zoals in de Tweede Wereldoorlog. Nou, dat leek hem ook wel wat. Mijn dochter vond het natuurlijk ook wel stoer en omdat we allemaal stoer zijn, gaat de tocht morgen beginnen.
Wat ik van mijn eerste tochten heb onthouden, is dat die rugzak aan het eind toch wel écht óntzéttend zwáááár is… maar ook: hoe heerlijk het gebakken ei met spek ’s morgens smaakte, de koffie onderweg op de spiritusbrander, de mooie ervaringen en mensen die ik onderweg tegen kwam.
Zo, herinneringen ophalend, legde ik een linkje naar het gesprek wat ik vanmorgen in mijn praktijk voerde. Dat we allemaal zo snel in de tredmolen van het leven stappen, de dagelijkse routine, er zijn vaak zoveel dingen die ‘moeten’. Maar van wie moeten die ‘moet-dingen’ eigenlijk? Toch van ons zelf? In stressvolle tijden ben je geneigd alsmaar door te gaan en maar door te gaan. Het lijkt alsof je geen ontspanning kunt nemen. Alle leuke, sociale dingen geven mensen dan één voor één op. De ‘moet-dingen’ gaan voor. Voor je het weet is er steeds minder tijd om er eens even tussenuit te stappen. En dát ga ik morgen dus eens letterlijk doen: ik stap eruit!
Meer doen in minder tijd (Time-management-tips deel 2)
Toen ik uit India terug kwam, had ik mezelf vast voorgenomen om niet meer te rennen. Niet meer met grote passen naar het kopieerapparaat snellen, niet meer gauw even bij een collega langs. Ik geloof dat ik het nog geen week vol hield en toen regeerde de waan van de dag al weer en liep ik weer op een ‘drafje’. Het is natuurlijk erg lastig om rustig te lopen als je hele agenda vol staat. Je zit vol adrenaline en je wilt presteren. Je denkt dat je al je werk af gaat krijgen door als maar door te gaan. Dat werkt niet zo: door te stressen verhoog je nóg meer je stressniveau. Je krijgt niet méér maar juist mínder gedaan. Dus hoe tegenstrijdig het ook lijkt: jaag jezelf niet op maar ‘calm down’. Je komt door te stressen in een vicieuze cirkel, immers je krijgt minder gedaan maar moet er veel harder voor werken.
Hieronder tref je een aantal tips die jou kunnen helpen om je tijd beter te managen.
– Plan een buffer in je week om je achterstand weg te werken. Dus elke week bijvoorbeeld een dagdeel vrij houden om rustig door te kunnen werken en je werk af te maken.
– Stel vervelende klussen niet uit maar doe ze nu. Bel de lastige cliënt, werk je administratie bij, het geeft je een goed gevoel de nare klussen gedaan te hebben en je hoeft er niet meer tegenop te zien, dat scheelt energie.
– Hoe voller je hoofd is, hoe minder creatief je bent. Stop dus minder in je hoofd en meer op papier of in je computer.
– Handel email op vaste tijdstippen van de dag af. Beantwoord de mail. Ruim ze daarna op: delete of bewaar ze op een plek waar ze horen. Als je email stuurt, is het voor een ander handig als je bij het onderwerp invult waar het over gaat. Een ander hoeft dan niet eerst je hele mail te lezen om eindelijk onderaan je vraag te lezen. De andere tip die hierin verborgen zit: houd het kort.
– Als je niet veel tijd hebt voor een gesprek, geef dit dan van tevoren aan. Zeg ‘ik heb 10 minuten en dan moet ik echt weg’. Dat is duidelijk voor een ander maar ook voor jezelf. Je kunt natuurlijk altijd een vervolgafspraak maken.
– Sla geen pauzes over. Ik heb het zelf natuurlijk ook gedaan, maar wijs is het niet. Neem pauze om te eten, te drinken en rustig naar het toilet te gaan. Je doet nieuwe energie op en kunt je daarna beter concentreren op de taken die er liggen. Even rustig door je buik ademhalen tijdens de pauze is ook een slimme zet: je geeft je lichaam en je hersenen zo meer zuurstof.
– Geef zelf je grens aan. Vaak hebben anderen niet in de gaten dat je te veel werk hebt of te druk bent. Zeker niet als iedereen weet dat jij nooit nee zegt en alles aan kunt. Je zult een constante aanvoer van werk hebben. Jij bent zelf degene die moet aangeven wat jouw grens is.
Er is ook zóveel te doen! (Timemanagement-tips deel 1)
‘Hoe stom kon ik zijn’, zei een directeur die ik laatst sprak. ‘Ik wist wel dat het weekend was, maar wat me te binnen schoot vond ik belangrijk. Dus heb ik op zondag een mailtje naar een groep mensen van mijn werk verstuurd. Binnen het kwartier kreeg ik van van de meesten bericht terug.’
Een vrouw vertelde dat ze haar werkmail checkte voordat ze naar haar werk ging en tijdens haar ontbijt al een groot deel van de mail wegwerkte. ‘Nooit gedacht dat ik dat zou gaan doen en ik vind het ook niet goed van mezelf maar ik heb zóveel werk en dan is het fijn dat dit al gedaan is.’
Veel mensen hebben altijd het gevoel tijd tekort te komen. Je collega vraagt je dit en je leidinggevende vraagt je dat. Zelf zou je nog graag bezig willen met een andere taak die er ook al een tijdje ligt. En eigenlijk had alles gisteren al gedaan moeten zijn. Je probeert de meest belangrijke zaken eerst te doen maar de minder belangrijke zaken kunnen óók niet eeuwig wachten. Tussendoor komen allerlei ‘futiliteiten’ zoals een paar handtekeningen zetten, een gesprek met een collega die het thuis niet makkelijk heeft. Daar gáát je tijd… daar gáát je planning…
Beter met je tijd omgaan kan je een hoop stress schelen. Timemanagement kan je helpen om weer grip op de zaak te krijgen. Maak daar een gewoonte van! Bij echte overbelasting is timemanagement overigens niet genoeg. Dan is het tijd om te kijken of er niet teveel taken op je bordje liggen. En zo ja, pak dat dan aan. Daar kom ik in een volgend stukje op terug. Bij timemanagement kijk je of je je werk handig en efficiënt aanpakt. Dat is de eerste stap: de goede dingen goed doen. Begin met onderzoeken of de werkzaamheden die je doet wel kloppen met de taken die in je functieomschrijving staan. Je zult niet de eerste zijn die allerlei taken erbij doet en daardoor nauwelijks aan je eigenlijke werktaken toe komt. Mocht dat zo zijn dan is het tijd om (met je leidinggevende) te bepalen wat je werkelijke taken zijn en waar voor het management prioriteiten liggen.
Het is belangrijk om elke morgen 5 minuten te nemen om het werk wat die dag gedaan moet worden op een rij te zetten. Je weet natuurlijk best wat er allemaal gedaan moet worden maar al die kleine taakjes die je vooral niet wilt vergeten, geven veel onrust in je hoofd. Zet alles op ‘het papier van de dag’. Op dit papier schrijf je wat je vandaag écht gedaan wilt hebben. Stel hierin prioriteiten. Bedenk bij elke taak die je opschrijft of je die werkelijk vandaag moet doen. Mag het ook later?
Plan één zaak die je die dag wilt afmaken. Maar één? Ja maar één. Wees realistisch in wat je kunt doen op één dag. Zo bezig zijn, geeft rust en overzicht. En wegstrepen wat klaar is, is natuurlijk een heerlijk gevoel!
Gebruik je agenda om te plannen en plak niet overal memo-stickers. Die memootjes raken kwijt en geven chaos op je werkplek en chaos in je hoofd.
Doe de dingen waarvan je denkt ‘oh, help, géén zin in, kan nog wel wachten’ het eerst.
Hak grote klussen in stukken.
Vind je iets lastig? Ben je ergens niet zo goed in? Vraag om advies! Overleg met anderen die er wél goed in zijn. Jij leert ervan en anderen vinden het meestal leuk om hun kennis en ervaring te delen.
Vijf minuten voor je naar huis wilt gaan, is het handig om je werkdag te ‘sluiten’. Je bekijkt je ‘papier van de dag’ en bekijkt wat er nog te doen is. Schrijf dit op voor morgen. Dit geeft meer grip en overzicht.