Laatste berichten

Ben jij in balans? Doe een simpele test en je weet het!

disbalansAls afsluiting van de week van de werkstress is het natuurlijk leuk om te weten of jij in balans bent. Daarom hieronder een eenvoudig testje. Even de cijfers bij elkaar optellen en je weet het.

De test werkt als volgt: bepaal bij elk stresssignaal uit het rijtje hieronder of je er last van hebt en zo ja hoe vaak. Geef het daarna een cijfer: 0= nooit last, 1= soms last, 2= vaak last en 3= zeer vaak last. Misschien makkelijk om even pen en papier erbij te hebben. Tel de cijfers op tot een totaalscore en kijk daarna of jij in balans bent!

Lichamelijke signalen:
Vermoeidheid of uitputting
Bonzend hart
Beven, trillen (van bijvoorbeeld je hand)
Verhoogde transpiratie
Pijnlijke nek, schouders, rug
Huiduitslag of netelroos
Hoofdpijn
Koude handen of voeten
Misselijkheid
Onrustig of gejaagdheid
Last van de maag
Sneller/vaker verkouden of grieperig
Slaapproblemen

Mentale signalen:
Lusteloosheid of tot weinig komen
Minder goed beslissingen kunnen nemen
Vergeetachtigheid
Niet meer goed kunnen nadenken
Minder goed kunnen concentreren
Rusteloosheid
Piekeren

Minder goed prioriteiten kunnen stellen
Emotionele signalen:
Je somber voelen
Gevoel van angst
Gevoel van zenuwen of paniek
Sneller geïrriteerd raken
Sneller boos
Huilbuien
Je onzeker voelen
Gedragssignalen:
Zenuwtrekken of tics
Meer eten of juist minder eten dan gewoonlijk
Overmatig drinken of roken
Onvriendelijker dan gewoonlijk
Minder communicatief
Meer misverstanden
Ongeduldiger
Meer werken (overwerken)
Regelmatige afwezigheid van werk, school etc.
Totaalscore:
0-19 Lager dan gemiddeld = zeer goed in balans
20-39 Gemiddeld = goed in balans
40-49 Iets hoger dan gemiddeld = uit balans
50 of meer Ernstig uit balans
Ben je uit balans dan weet je misschien de reden waarom. Ga niet doormodderen en blijf niet tobben: doe er wat aan! Er is er maar één die er écht iets aan kan doen en dat ben jij. Vind je het prettig om er hulp bij te hebben? Neem dan contact met mij op.

Voor Marco van Basten even geen voetbal

Marco van BastenEen tijdje geleden las ik in de krant dat Marco van Basten in goed overleg met het bestuur van voetbalclub AZ een paar weken niet zou werken en een belangrijke wedstrijd over zou slaan. Hij voelde zich niet zo fit. Van Basten neemt rust om zo minder last te hebben van hartkloppingen. In het krantenartikel stond ter verklaring dat de vader van Marco deze zomer was overleden. Hoewel hartkloppingen diverse oorzaken kan hebben, kan ik me voorstellen dat het te maken heeft met de periode van overlijden en rouw.
En eerlijk gezegd, hoe naar en verdrietig dit voor Van Basten ook is, ik was eigenlijk wel blij met dit bericht. Het laat zien dat we geen machine zijn, dat werk en privé niet altijd te scheiden zijn. Een overlijden van iemand die je lief en dierbaar is, hakt erin. Het verwerken van rouw en verdriet heeft tijd nodig. Ook als je Marco van Basten bent.
Vroeger dachten we dat de rouw strikte fases kende. Eerst de fase van shock en ongeloof. Je kunt het gewoonweg niet bevatten. Deze duurt enkele uren tot enkele dagen.
De volgende fase is de fase van ontkenning. Bij een scheiding of overlijden verwacht je dat de ander elk moment terug zal komen, dat deze er nog is, dat het een boze droom is. De volgende fase duurt het langst en is het moeilijkst, die van depressie en radeloosheid. Mensen kunnen apathisch worden en alle belangstelling voor het leven verliezen. Het is hun niets meer waard zonder de ander. De glans van het leven verdwijnt, waar leef je nog voor? Contacten met andere mensen kunnen minder worden, wie wil er tijden na het overlijden nog praten over de ander? Iedereen kent immers de verhalen al? Het verdriet moet nu maar eens over zijn, wordt soms gezegd, pak je leven toch op en ga toch leuke dingen doen. Door zulke opmerkingen, ook al zijn ze goed bedoeld, durven rouwenden nog nauwelijks over hun verdriet of gemis te praten, raken ze meer in zichzelf gekeerd en kunnen contacten met anderen gaan mijden. Een sociaal isolement ontstaat en juist dat hebben mensen die in rouw zijn niét nodig! In een periode van rouw moeten zij leren aanvaarden dat de ander er niet meer is. De pijn en het verdriet niet wegstoppen maar het er laten zijn, hoe zeer dit ook doet. Daarna komt de fase waarin het leven weer opgepakt wordt. Dat wordt een ánder leven omdat de ander er niet meer is. Je moet wennen aan dit leven, gaat misschien andere dingen doen. Tenslotte komt aan de rouw een eind, de overledene of ex krijgt een plaatsje in je leven, het doet minder pijn eraan te denken.
Tegenwoordig wordt gedacht dat deze fases in elkaar overlopen en ook niet precies in deze volgorde hoeven plaats te vinden. Er is geen regel hoe mensen moeten verwerken, bij de een gaat het anders dan bij de ander. Over het algemeen wordt de pijn minder en kunnen mensen na verloop van tijd hun leven weer oppakken. Dat wil niet zeggen dat het verdriet dan voor altijd weg is, soms kan het terugkomen bij gebeurtenissen of herinneringen. Dat is niet vreemd, dat hoort erbij.
Geweldig om te lezen dat het bestuur van AZ Marco van Basten rust gunt om te herstellen. Of zoals Earnest Stewart, directeur voetbalzaken, het verwoordt: “Voetbal is heel belangrijk maar een goede gezondheid staat voorop”.

Meer doen in minder tijd (Time-management-tips deel 2)

meer doen in minder tijdToen ik uit India terug kwam, had ik mezelf vast voorgenomen om niet meer te rennen. Niet meer met grote passen naar het kopieerapparaat snellen, niet meer gauw even bij een collega langs. Ik geloof dat ik het nog geen week vol hield en toen regeerde de waan van de dag al weer en liep ik weer op een ‘drafje’. Het is natuurlijk erg lastig om rustig te lopen als je hele agenda vol staat. Je zit vol adrenaline en je wilt presteren. Je denkt dat je al je werk af gaat krijgen door als maar door te gaan. Dat werkt niet zo: door te stressen verhoog je nóg meer je stressniveau. Je krijgt niet méér maar juist mínder gedaan. Dus hoe tegenstrijdig het ook lijkt: jaag jezelf niet op maar ‘calm down’. Je komt door te stressen in een vicieuze cirkel, immers je krijgt minder gedaan maar moet er veel harder voor werken.

 Hieronder tref je een aantal tips die jou kunnen helpen om je tijd beter te managen.

 – Plan een buffer in je week om je achterstand weg te werken. Dus elke week bijvoorbeeld een dagdeel vrij houden om rustig door te kunnen werken en je werk af te maken.

– Stel vervelende klussen niet uit maar doe ze nu. Bel de lastige cliënt, werk je administratie bij, het geeft je een goed gevoel de nare klussen gedaan te hebben en je hoeft er niet meer tegenop te zien, dat scheelt energie.

– Hoe voller je hoofd is, hoe minder creatief je bent. Stop dus minder in je hoofd en meer op papier of in je computer.

– Handel email op vaste tijdstippen van de dag af. Beantwoord de mail. Ruim ze daarna op: delete of bewaar ze op een plek waar ze horen. Als je email stuurt, is het voor een ander handig als je bij het onderwerp invult waar het over gaat. Een ander hoeft dan niet eerst je hele mail te lezen om eindelijk onderaan je vraag te lezen. De andere tip die hierin verborgen zit: houd het kort.

– Als je niet veel tijd hebt voor een gesprek, geef dit dan van tevoren aan. Zeg ‘ik heb 10 minuten en dan moet ik echt weg’. Dat is duidelijk voor een ander maar ook voor jezelf. Je kunt natuurlijk altijd een vervolgafspraak maken.

 – Sla geen pauzes over. Ik heb het zelf natuurlijk ook gedaan, maar wijs is het niet. Neem pauze om te eten, te drinken en rustig naar het toilet te gaan. Je doet nieuwe energie op en kunt je daarna beter concentreren op de taken die er liggen. Even rustig door je buik ademhalen tijdens de pauze is ook een slimme zet: je geeft je lichaam en je hersenen zo meer zuurstof.

 – Geef zelf je grens aan. Vaak hebben anderen niet in de gaten dat je te veel werk hebt of te druk bent. Zeker niet als iedereen weet dat jij nooit nee zegt en alles aan kunt. Je zult een constante aanvoer van werk hebben. Jij bent zelf degene die moet aangeven wat jouw grens is.

 

Er is ook zóveel te doen! (Timemanagement-tips deel 1)

Timemanagement werkt ontstressend‘Hoe stom kon ik zijn’, zei een directeur die ik laatst sprak. ‘Ik wist wel dat het weekend was, maar wat me te binnen schoot vond ik belangrijk. Dus heb ik op zondag een mailtje naar een groep mensen van mijn werk verstuurd. Binnen het kwartier kreeg ik van van de meesten bericht terug.’

Een vrouw vertelde dat ze haar werkmail checkte voordat ze naar haar werk ging en tijdens haar ontbijt al een groot deel van de mail wegwerkte. ‘Nooit gedacht dat ik dat zou gaan doen en ik vind het ook niet goed van mezelf maar ik heb zóveel werk en dan is het fijn dat dit al gedaan is.’

Veel mensen hebben altijd het gevoel tijd tekort te komen. Je collega vraagt je dit en je leidinggevende vraagt je dat. Zelf zou je nog graag bezig willen met een andere taak die er ook al een tijdje ligt. En eigenlijk had alles gisteren al gedaan moeten zijn. Je probeert de meest belangrijke zaken eerst te doen maar de minder belangrijke zaken kunnen óók niet eeuwig wachten. Tussendoor komen allerlei ‘futiliteiten’ zoals een paar handtekeningen zetten, een gesprek met een collega die het thuis niet makkelijk heeft. Daar gáát je tijd… daar gáát je planning…

Beter met je tijd omgaan kan je een hoop stress schelen. Timemanagement kan je helpen om weer grip op de zaak te krijgen. Maak daar een gewoonte van! Bij echte overbelasting is timemanagement overigens niet genoeg. Dan is het tijd om te kijken of er niet teveel taken op je bordje liggen. En zo ja, pak dat dan aan. Daar kom ik in een volgend stukje op terug.  Bij timemanagement kijk je of je je werk handig en efficiënt aanpakt. Dat is de eerste stap: de goede dingen goed doen. Begin met onderzoeken of de werkzaamheden die je doet wel kloppen met de taken die in je functieomschrijving staan. Je zult niet de eerste zijn die allerlei taken erbij doet en daardoor nauwelijks aan je eigenlijke werktaken toe komt. Mocht dat zo zijn dan is het tijd om (met je leidinggevende) te bepalen wat je werkelijke taken zijn en waar voor het management prioriteiten liggen.

Het is belangrijk om elke morgen 5 minuten te nemen om het werk wat die dag gedaan moet worden op een rij te zetten. Je weet natuurlijk best wat er allemaal gedaan moet worden maar al die kleine taakjes die je vooral niet wilt vergeten, geven veel onrust in je hoofd. Zet alles op ‘het papier van de dag’. Op dit papier schrijf je wat je vandaag écht gedaan wilt hebben. Stel hierin prioriteiten. Bedenk bij elke taak die je opschrijft of je die werkelijk vandaag moet doen. Mag het ook later?

Plan één zaak die je die dag wilt afmaken. Maar één? Ja maar één. Wees realistisch in wat je kunt doen op één dag. Zo bezig zijn, geeft rust en overzicht. En wegstrepen wat klaar is, is natuurlijk een heerlijk gevoel!

Gebruik je agenda om te plannen en plak niet overal memo-stickers. Die memootjes raken kwijt en geven chaos op je werkplek en chaos in je hoofd.

Doe de dingen waarvan je denkt ‘oh, help, géén zin in, kan nog wel wachten’ het eerst.

Hak grote klussen in stukken.

Vind je iets lastig? Ben je ergens niet zo goed in? Vraag om advies! Overleg met anderen die er wél goed in zijn. Jij leert ervan en anderen vinden het meestal leuk om hun kennis en ervaring te delen.

Vijf minuten voor je naar huis wilt gaan, is het handig om je werkdag te ‘sluiten’. Je bekijkt je ‘papier van de dag’ en bekijkt wat er nog te doen is. Schrijf dit op voor morgen. Dit geeft meer grip en overzicht.

 

Boos

negatief wijzenMijn zoon was boos. Echt boos. Op school had hij ruzie gekregen en vond de hele gang van zaken vre-se-lijk oneerlijk. We moesten niet denken dat hij…. mopperde hij. En toen kwam een heel verhaal. En de ander…. nu, je kunt wel raden, daar bleef geen spaan van heel. Toen de ergste emotie geuit was, raakten we aan de praat. Wat was er nu eigenlijk gebeurd? Het leek om een verschil van mening te gaan. In mijn optiek was dat niet alles. Wat ik erin merkte was ook dat de ander zich groot hield en ondertussen verdrietig was om de gang van zaken (bleek een paar dagen later ook zo te zijn). Wat zou een oplossing kunnen zijn? Tja… ‘Naar de ander toestappen?’ opperde hij voorzichtig. Hij had vast al een lichte hint gekregen van het Bijbelverhaal dat we eerder die dag gelezen hadden over de minste kunnen zijn. Dat leek een mooie oplossing: stap op de ander af en ga in gesprek! Bij nader inzien… hij dacht niet dat de ander met hem in gesprek zou willen. ‘Waarom dan wel niet?’ vroeg ik. ‘Toen ik hem na de ruzie voorstelde om samen naar huis te fietsen, zei hij nee…’ zei mijn zoon. Lichte teleurstelling klonk in zijn stem. Ai. Wat jammer eigenlijk. De ander had de deur dicht gedaan. En al pratend kwamen we erop dat het bij grote mensen ook vaak zo gaat. Als grote mensen ruzie hebben, gaat het vaak om iets heel kleins in de ogen van andere grote mensen. Iets wat niet zo belangrijk is. Maar het toch wél is, want een van de ruziemakers, of misschien wel allebei, voelt zich door iets wat gebeurd of gezegd is, gekwetst. Onze boosheid vertelt ons dat iets wat ons dierbaar is, aangevallen wordt en dat willen we niet, dat willen we beschermen. Grote mensen zijn niet zo goed in het goedmaken, denk ik vaak. Ik denk ook dat dat komt omdat we zo gekwetst zijn, dat doet echt pijn, of doordat we zo trots zijn en niet een eerste stap willen zetten. Of zó gekwetst dat we de waarde van die eerste stap van de ander niet willen zien. Jammer eigenlijk. Samen fietsen is toch leuker dan alleen.

 

Gewoontes veranderen

gewoontes veranderenSta je onder stress dan is het moeilijker om je impulsen te onderdrukken. Je geeft sneller toe aan ‘de verleiding’ toch die sigaret pakken terwijl je wilde stoppen, nog maar een glaasje wijn te nemen terwijl je eigenlijk vond dat je genoeg had gedronken. En die koek, die at je zo ineens op. Je weet natuurlijk best dat die sigaret niet moet, dat dat glaasje wijn niet de bedoeling is, om over de koek maar te zwijgen. En toch dóe je het. Waarom? Dat ligt aan de manier waarop onze hersenen werken. Aan de basis ligt altijd een prikkel, een aanleiding: iets zet je gedrag of gedachten in werking. Misschien is roken voor jou ontspanning en zit je nu in een gespannen situatie, misschien geeft alcohol je een los gevoel en wil je daarmee de spanning van je af laten glijden. En die koek, de laatste op het bord ligt er zo verleidelijk bij en je wéét hoe lekker die is. Die heb je wel verdiend. Als dit vaker gebeurt, ontstaat een gewoonte. Onze hersenen zijn gevoelig voor ‘beloning’, alles wat ons een goed gevoel geeft, is een beloning. Pubers zijn overigens helemaal supergevoelig voor ‘beloning’. De prikkel die ons aanzet om iets te doen, ook al vinden we die prikkel niet zo verstandig, kunnen we niet wegnemen. Wat we wél kunnen doen, is het middel dat zorgt voor het beloningsgevoel, vervangen. In plaats van een sigaret te pakken, kun je ook iets anders nemen wat je lekker vindt, bijvoorbeeld een paar nootjes of een worteltje. Dat gaat jammer genoeg niet vanzelf. Nieuwe gewoontes zul je jezelf aan moeten leren. Inderdaad, door het te gaan doen. Onze hersenen leren net zo makkelijk goede als slechte gewoontes aan. Zij maken geen onderscheid tussen goede en slechte gewoontes aanleren. Jij wél!