Laatste berichten

Voortekenen van burn-out

Mensen die met een burn-out te maken krijgen, hebben vaak te laat door wat er aan de hand is. Terwijl er meestal genoeg voortekenen zijn. Die voortekenen worden niet altijd herkend en vaak ook genegeerd.
Op intermediair las ik onderstaande punten van psycholoog Herbert Freudenberger. Hij beschrijft de ontwikkeling van een burn-out in twaalf fases. Herken jij jezelf in meer dan een paar van deze punten?

1. Een grote behoefte om jezelf te bewijzen. Met enthousiaste mensen die graag verantwoordelijkheid nemen, is natuurlijk niets mis. Maar met jezelf telkens moeten bewijzen wel.
2. Steeds harder werken: niet meer in staat zijn om de knop even uit te zetten.
3. Jezelf verwaarlozen: onregelmatig slapen, slecht eten en te weinig aandacht besteden aan je sociale omgeving.
4. Conflicten vermijden: problemen worden genegeerd en je voelt je bedreigd, paniekerig en opgejaagd.
5. Je leeft niet meer volgens je waarden, doet niet meer wat je eigenlijk écht belangrijk vindt: je verandert je prioriteiten, vrienden en familie verdwijnen naar de achtergrond, hobby’s zijn niet meer belangrijk, je focust alleen nog op werk.
6. Ontkenning van problemen. Je gaat allerlei problemen zien als het gevolg van je werk.
7. Ontwenningsverschijnselen: je hebt (bijna) geen sociaal leven meer, je voelt de behoefte om van je stress af te komen en grijpt daarvoor steeds vaker naar sigaretten, koffie, drank en/of drugs.
8. Je gedrag verandert en de buitenwereld begint het te merken; vrienden en familie maken zich zorgen.
9. Depersonalisatie: je ziet jezelf niet langer als waardevol en drijft steeds verder bij je eigen gevoel vandaan.
10. Je voelt je leger worden van binnen. Om dit te bestrijden, ga je op zoek naar afleidingen als voedsel, seks, alcohol of drugs. .
11. Depressie: je voelt je verloren en onzeker, uitgeput, de toekomst ziet er donker uit.

12. Burn-out: je stort volledig in, fysiek en/of mentaal. Het is nu tijd om te herstellen en te veranderen.

Ik denk zelf dat het verloop van een burnout niet exact fase voor fase gaat. Maar toch… herken je iets te veel van bovenstaande punten, ga dan eens bij jezelf na wat je kunt veranderen om te voorkomen dat je echt burn-out raakt.
En misschien is een vrijblijvend oriënterend gesprek in mijn praktijk een optie om meer zicht te krijgen wat er speelt en hoe je je sneller beter gaat voelen.

bron: Intermediair.nl

 

 

Stress? Mopperen helpt

mopperen helptWe stonden aan de afwas. We zijn het enige gezin in Nederland dat nog geen vaatwasser heeft, denk ik. Maar dat heeft ook zo zijn voordelen. Eén voordeel is dat mijn man en ik zo tijdens de afwas even bij kletsen. Gisteren was het echter geen bijkletsen. Meer ‘bij-mopperen’. Jawel, van mijn kant. Toen ik in een tehuis werkte voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen werd het me al snel duidelijk: de groepsleider waar ze het meest van hielden daar mopperden de kinderen het meest mee. Dat komt omdat ze bij diegene ruimte en acceptatie vinden, dáár kan het zonder dat de relatie op het spel staat. Bij mij gaat het dus net zo: mijn man was vandaag aan de beurt! Ik moest ’s middags naar een bijscholing waardoor ik pas heel laat in de avond thuis zou zijn, ’t kwam me heel ongelukkig uit want een dag later zou onze dochter jarig zijn en daar moest nog het een en ander voor geregeld worden. En er lag nog werk op me te wachten waarvan ik vond dat ik dat eigenlijk al gedáán had moeten hebben. Ik voelde enige druk. Tijdens de afwas begon ik te mopperen: stoom afblazen. ‘Die kinderen ook, ze wéten potverdorie dat ze hun jas op moeten hangen, waarom liggen die jassen nou onder de kapstok? Leren ze dat dan nóóit?’ Mijn man is tamelijk nuchter, dus hij zei: ‘Nee, ’t zal nog wel vaker mis gaan’. Preciés het verkeerde antwoord! Nét wat ik nodig had om nog wat stress van me af te mopperen. ‘Ze zijn al 10 jaar’, foeterde ik, ‘zó moeilijk kan dat toch niet zijn? En die Dondald Duckjes, die liggen nóg op tafel, waarom ruimen ze die nou niet gewoon even op?’ ‘Dat zal ook nog wel even duren’, zei mijn man. Even duren? Huh? Ópruimen dat spul! Nu raakte ik goed op dreef. ‘En moet je kijken naar de vensterbank! Geen mens die bedenkt dat de planten daar half verlept staan, je kunt ze hóren roepen om een beetje water!’ Nu kreeg mijn man het door: het is moppertijd. ‘Heb je nog meer?’ vroeg hij. Preciés goed! Jazeker heb ik meer: de vloer ligt vol zand, de was hangt buiten aan de lijn in de zon tot kurk te worden, ik wil zó graag in de tuin werken maar vanmiddag moet ik alwéér weg, dochter is morgen jarig en we moeten écht nog wat spullen zien te kopen, heeft onze zoon er wel aan gedacht een cadeautje te kopen? En onze keuken is ook eigenlijk véél te klein, waar moeten we ‘alles’ toch laten? (leuk hè, ‘k haalde er werkelijk álles bij!) Als ik niets meer te mopperen heb en de afwas ondertussen gedaan is, geeft hij me een knuffel en zegt: ‘wat lucht dat toch lekker op hè? Even mopperen.’ En zo is dat. Soms is even mopperen helemaal zo slecht nog niet. Laat de kleine ergernissen niet de overhand krijgen. Natuurlijk weet ik ook wel dat de kinderen de jassen meestal wél ophangen, dat de vloer vanmorgen heus al geveegd is en er nu toevallig weer zand ligt, enz. De reden voor mijn gemopper is de druk die ik voel. ’s Middags en ’s avonds weg zijn terwijl een aantal belangrijke zaken nog niet geregeld zijn. Dat kun je ook anders oplossen: goed plannen en even rustig overleggen wie wat doet. Ja, dat kan. Maar soms even niet. Helemaal niet erg. Eerst even uitmopperen en dán samen overleggen.
Je hart luchten, dat lucht letterlijk op. Geeft nieuwe energie. Het handigst is om dit te doen bij iemand die je goed kent. En vraag gewoon ‘mag ik even tegen je aan mopperen? Je hoeft alleen maar te luisteren.’ De oplossingen… die kennen we namelijk zelf wel!

Boos

negatief wijzenMijn zoon was boos. Echt boos. Op school had hij ruzie gekregen en vond de hele gang van zaken vre-se-lijk oneerlijk. We moesten niet denken dat hij…. mopperde hij. En toen kwam een heel verhaal. En de ander…. nu, je kunt wel raden, daar bleef geen spaan van heel. Toen de ergste emotie geuit was, raakten we aan de praat. Wat was er nu eigenlijk gebeurd? Het leek om een verschil van mening te gaan. In mijn optiek was dat niet alles. Wat ik erin merkte was ook dat de ander zich groot hield en ondertussen verdrietig was om de gang van zaken (bleek een paar dagen later ook zo te zijn). Wat zou een oplossing kunnen zijn? Tja… ‘Naar de ander toestappen?’ opperde hij voorzichtig. Hij had vast al een lichte hint gekregen van het Bijbelverhaal dat we eerder die dag gelezen hadden over de minste kunnen zijn. Dat leek een mooie oplossing: stap op de ander af en ga in gesprek! Bij nader inzien… hij dacht niet dat de ander met hem in gesprek zou willen. ‘Waarom dan wel niet?’ vroeg ik. ‘Toen ik hem na de ruzie voorstelde om samen naar huis te fietsen, zei hij nee…’ zei mijn zoon. Lichte teleurstelling klonk in zijn stem. Ai. Wat jammer eigenlijk. De ander had de deur dicht gedaan. En al pratend kwamen we erop dat het bij grote mensen ook vaak zo gaat. Als grote mensen ruzie hebben, gaat het vaak om iets heel kleins in de ogen van andere grote mensen. Iets wat niet zo belangrijk is. Maar het toch wél is, want een van de ruziemakers, of misschien wel allebei, voelt zich door iets wat gebeurd of gezegd is, gekwetst. Onze boosheid vertelt ons dat iets wat ons dierbaar is, aangevallen wordt en dat willen we niet, dat willen we beschermen. Grote mensen zijn niet zo goed in het goedmaken, denk ik vaak. Ik denk ook dat dat komt omdat we zo gekwetst zijn, dat doet echt pijn, of doordat we zo trots zijn en niet een eerste stap willen zetten. Of zó gekwetst dat we de waarde van die eerste stap van de ander niet willen zien. Jammer eigenlijk. Samen fietsen is toch leuker dan alleen.

 

Gewoontes veranderen

gewoontes veranderenSta je onder stress dan is het moeilijker om je impulsen te onderdrukken. Je geeft sneller toe aan ‘de verleiding’ toch die sigaret pakken terwijl je wilde stoppen, nog maar een glaasje wijn te nemen terwijl je eigenlijk vond dat je genoeg had gedronken. En die koek, die at je zo ineens op. Je weet natuurlijk best dat die sigaret niet moet, dat dat glaasje wijn niet de bedoeling is, om over de koek maar te zwijgen. En toch dóe je het. Waarom? Dat ligt aan de manier waarop onze hersenen werken. Aan de basis ligt altijd een prikkel, een aanleiding: iets zet je gedrag of gedachten in werking. Misschien is roken voor jou ontspanning en zit je nu in een gespannen situatie, misschien geeft alcohol je een los gevoel en wil je daarmee de spanning van je af laten glijden. En die koek, de laatste op het bord ligt er zo verleidelijk bij en je wéét hoe lekker die is. Die heb je wel verdiend. Als dit vaker gebeurt, ontstaat een gewoonte. Onze hersenen zijn gevoelig voor ‘beloning’, alles wat ons een goed gevoel geeft, is een beloning. Pubers zijn overigens helemaal supergevoelig voor ‘beloning’. De prikkel die ons aanzet om iets te doen, ook al vinden we die prikkel niet zo verstandig, kunnen we niet wegnemen. Wat we wél kunnen doen, is het middel dat zorgt voor het beloningsgevoel, vervangen. In plaats van een sigaret te pakken, kun je ook iets anders nemen wat je lekker vindt, bijvoorbeeld een paar nootjes of een worteltje. Dat gaat jammer genoeg niet vanzelf. Nieuwe gewoontes zul je jezelf aan moeten leren. Inderdaad, door het te gaan doen. Onze hersenen leren net zo makkelijk goede als slechte gewoontes aan. Zij maken geen onderscheid tussen goede en slechte gewoontes aanleren. Jij wél!

 

Een verrassende boswandeling

wandelingOnlangs hadden een cliënt en ik een bijzondere ervaring: een boswandeling als therapie. Tijdens de boswandeling liep de cliënt zijn levensloop. Hij bepaalde zelf waar hij naar toe wilde lopen, of hij linksaf zou gaan of rechtsaf en waar hij wilde stoppen om een hoogte- of dieptepunt in zijn leven te overdenken en eventuele ballast achter zich te laten. Hoewel het de laatste dagen erg koud was geweest, scheen die morgen de zon. Dat kon niet beter!

Het werd een bijzondere wandeling. Op de punten waar hij wilde stoppen, ontdekte hij dat de natuur daarbij informatie gaf. Hij zag ‘obstakels’, ‘brede wegen’, ‘modderpaadjes’, ‘chaos’, ‘nieuw leven’, enz. De opgedane kennis uit de therapie kwam hier, met wat hij zag in de natuur, bij elkaar. Het versterkte zijn idee dat hij wist wat hij wilde en hij ervoer dat de kant die hij op wilde gaan, goed was.

Waarom zag hij dingen die precies aansloten bij waar hij mee bezig was? De bekende psychiater Jung noemt dit ‘synchroniciteit’. De cliënt liep heel bewust zijn eigen weg, koos zijn eigen paden en stond bewust stil op het moment dat hij ervoor koos een hoogte- of dieptepunt te overdenken. Zijn gedachten waren dus gefocust en wat hij oppikte uit zijn omgeving was iets wat daarbij aansloot. Iets dat ergens aan linkt, een associatie. Dit komt boven uit ons onderbewuste. Ons onderbewuste is veel en veel groter dan ons bewuste. Het wordt vooral aangestuurd door emoties. Daarom is zo’n wandeling ook wel te zien als een samenkomen van dingen die je bewust weet en de dingen die je onbewust weet.

Ook jij kent signalen van je onderbewuste. Ga je naar een feestje, dan voel je hoe de sfeer daar is, nog zonder dat je iemand gesproken hebt. Als je iemand voor de eerste keer leert kennen, heb je binnen een paar seconden een beeld van iemand. Allemaal signalen die jij oppikt.

De levensloop-wandeling is een erg mooie methode en brengt al wandelend, loslatend, mooie en diepere inzichten.