Hoe is het om hooggevoelig te zijn?
In gesprek met HSP’ers die werken in het onderwijs
“Weet je Hetty, wat ik zó lastig vind om mee om te gaan? Als iemand me iets vertelt, met een probleem worstelt… dan houdt dit me lang bezig. Het kost me vaak zelfs méér energie dan degene die het probleem zelf heeft!” We schoten er allemaal om in de lach. Iemand heeft zijn hart gelucht en zij liep er nog dagen mee rond… het was zó herkenbaar. Slecht nieuws komt bij HSP’ers keihard binnen en houdt hen lang bezig. Het is zo moeilijk om los te laten.
Ik was benieuwd hoe het op hun werk ging in het onderwijs. Een docente vertelt dat ze als lerares in het basisonderwijs ontdekte dat ze hooggevoelig was. Zij vindt het best wel eens lastig, hoe heerlijk ze haar werk ook vindt. “Ik voel de leerlingen snel aan, de stemming in de klas, waar knelpunten liggen. Daar kan ik snel op in spelen. Alleen, dit kan me ook weer veel energie kosten omdat ik veel dingen zie en voel, ik blijf erover nadenken en kan het soms moeilijk loslaten. Mijn betrokkenheid bij de leerlingen en hun ouders kan té groot worden, dat heb ik nu steeds beter door. Het gaat soms ten koste van mijzelf.”
Voor iedereen was het een zoektocht uit te vinden hoe ze het best met gevoeligheid om kunnen gaan. Ieder heeft zo zijn eigen ‘strategie’ ontwikkeld. “Ik ga tegenwoordig juist vroeger óf later boodschappen doen, dan is het namelijk rustiger in de winkels.” Een ander vertelt: “In een restaurant zoek ik graag een plekje aan de zijkant en het liefst met de rug naar mensen toe.” Vakanties worden wat meer aangepast: “Tijdens vakanties ben ik graag in de natuur. Als ik in de drukte ben, voel ik me ongemakkelijk, dan wil ik het liefst weg. Niet naar drukke oorden, niet naar een grote stad, dat overweldigt me. ”
Als HSP’er zijn ze allemaal gesteld op rust in huis, stilte. Met een gezin is dat natuurlijk wat lastiger. “Nee, ik heb nooit een radio aan”, vertelt een docente. Ik houd ook niet zo van tv, tenminste niet die drukke programma’s en als er geweld op tv is, wend ik mijn hoofd af en doe mijn oren dicht. Echt, ik vind dat vreselijk.”
HSP’ers voelen anderen als vanzelf aan en hebben snel door waar anderen behoefte aan hebben. De valkuil is dan ook dat zij graag aan die behoeftes willen voldoen. “Ik vind het fijn om anderen te helpen. Een fijn gesprek hebben, iets aanreiken waardoor je een ander kunt helpen. Mensen voelen zich snel op hun gemak bij mij. Je kunt een luisterend oor zijn, maar ook als er een conflict dreigt, kun je dit in goede banen leiden. De harmonie bewaken, dat zit gewoon in mijn bloed.” De anderen knikken instemmend.
We kwamen tot de conclusie dat het soms zinvol is om je bewust af te sluiten van je omgeving. “Een klein beetje “egoïstisch” zijn”, noemde iemand dat, “daar waar het kan, om jezelf te beschermen, omdat het anders ten koste van jezelf, van je eigen energie, gaat.”
“Ziet u uzelf al aan een brandladder hangen?”
We kregen de brandweer op bezoek. Ons huis zou geïnspecteerd worden op brandveiligheid. Omdat zowel Bert als ik kantoor aan huis hebben, leek het een goede gedachte om een deskundig brandweer-oog eens te laten kijken of ons gezin (en onze cliënten) wel veilig het huis uit zouden kunnen vluchten bij brand. Brandweervrouw Hilde Slagers van het Team Brandveilig Leven van Brandweer Twente, maakte een afspraak. We waren benieuwd! Zelf hadden we het idee dat ons huis wel redelijk brandveilig was. Bijna overal hangen rookmelders, we hebben een vluchtplan wat we zo af en toe met de kinderen doornemen, er zijn geen obstakels in de vluchtwegen en aan kleine dingen zoals een blusdeken hebben we ook gedacht. Ik twijfelde alleen nog over een brandladder, zo’n touwladder die je uit het raam gooit en waarmee je jezelf al slingerend en bungelend in veiligheid zou kunnen brengen. Zou dat iets zijn om aan te schaffen? Van tevoren moesten we een vragenlijst invullen, deze nam Hilde met ons door. Daarna liep ze met ons alle vertrekken van het huis door. Ik kan het iedereen aanraden, dat is ook de reden dat ik het deze keer over de brandweer wil hebben, toch een wat andere vorm van stress.
Eerlijk gezegd verwachtte ik dat het grotendeels wel in orde zou zijn. Dat was het ook, maar Hilde zette wél de puntjes op de i. ‘Mooi, dat vluchtplan’, zei ze. ‘Hebben jullie ook nagedacht wie de kinderen ’s nachts wakker maakt als ze niet wakker zijn geworden van de rookmelder?’ Nou… nee. Geen moment aan gedacht, we dachten dat de kinderen vanzelf van dat lawaai wakker zouden worden. Maar als ze net zulke vaste slapers zijn als ik…. ‘En waar verzamelen jullie je, als je bij brand buitens huis staat?’ Verzamelen? Nooit gedacht aan verzamelen. ‘Dat is makkelijk en veilig’, legde Hilde uit. ‘Spreek samen een plek af waar jullie vanaf de straat te zien zijn en ga daar dan allemaal bij elkaar staan. Zo weet je direct of iedereen er is en zo kan de brandweer jullie in één oogopslag zien.’ Fantastische tip. ‘En trouwens, hebben jullie wel aan de hond gedacht? Wie neemt de hond mee naar buiten?’ Nee, ook niet aan de hond gedacht dus…
Ook de vraag of we een brandladder moesten aanschaffen werd goed doorgesproken. Van belang is dat deze goed bevestigd wordt. ‘Ziet u uzelf al aan een brandladder hangen?’ Ja, dan gaat mijn fantasie de vrije loop. Dan zie ik mezelf in pyama, in dikke rookwolken, lenig over de vensterbank springen en als een acrobaat naar beneden zeilen. Ik hoor de kinderen van beneden roepen ‘Ja, mama, gaat góed! Nog een klein stukje… jaaaa….spring er nu maar af!’ Vreemd eigenlijk, ik denk nooit dat ik mijn bril niet zal kunnen vinden, dat het raam niet open wil, dat ik helemaal geen acrobaat ben maar meer type stijve hark, dat ik door de rook overmand niets meer kan zien, dat ik in paniek zal raken, of weet ik het wat mensen doen als er brand is. Self enhancement heet dit positieve denken in psychologische termen trouwens.
In ons huis leek een brandladder niet direct nodig mits de rookmelders op de goede plek hangen. En werken natuurlijk. ‘Er is dan voldoende tijd om een veiliger vluchtweg te kiezen’, meende ze. Zo spraken we veel zaken met elkaar door. Al met al een heel zinvol uurtje! De adviezen werden ons een paar dagen later per post toegestuurd. Super.
Wellicht goed te weten: het bezoek van een deskundige brandweerman of -vrouw is gratis en er is geen controle of je de adviezen ook hebt opgevolgd. Heb je interesse? Neem dan contact op met Hilde Slagers, h.slagers@brandweertwente.nl
Lukt het niet, dan doe je hetzelfde nog eens!
M’n collega verzuchtte laatst: “Die computers! Waarom doen ze nou nooit wat ik wil?” Ze wilde een document openen, klikte op het icoon ‘map openen’ maar het lukte niet. Het mapje ging niet open. Ze vertelde dat zij zo iemand was die het dan nog een keer op dezelfde manier probeerde. En nog een keer en nóg een keer op dezelfde manier. Het zou zó toch zo voor elkaar moeten kunnen komen! “Natuurlijk weet ik ook wel dat als ik drie maal op het mapje geklikt heb en het mapje niet open gaat, ik de vierde keer precies hetzelfde resultaat krijg. En tóch probeer ik het die vierde keer nog eens. Ik hoop, tegen beter weten in, dat er toch iets verandert en het deze keer wél zal lukken.” Bij computers werkt het heel simpel. Er leidt maar één weg naar Rome. Als je vier maal hetzelfde probeert dan probeer je het dus drie maal teveel.
Voor ons mensen geldt eigenlijk hetzelfde. Wij hebben allemaal zo onze gewoontes en onze patronen. Als we erg druk en gestresst zijn bijvoorbeeld, vallen we gemakkelijk terug op aloude routines. Routines die we hebben aangeleerd en ons veel gemak geven. Maar in de loop van de jaren zijn sommige gewoontes niet meer zo handig als ze altijd waren. Sterker nog, ze kunnen tegen ons gaan werken. Als wij opmerken dat er iets niet goed gaat, gaan we als reactie vaak méér van hetzelfde doen om toch resultaat te bereiken. Hard werken bijvoorbeeld. Door hard te werken heb je altijd je werk afgekregen, was iedereen tevreden over je, kreeg je opslag, dus hard werken geeft een goed resultaat en een goed gevoel. Nu er crisis is en mensen ontslagen zijn op jouw afdeling, wacht er nog veel méér werk op je. Met minder mensen moet meer gedaan worden. Een logische eerste reactie is: nog harder werken en zorgen dat al het werk gedaan wordt. Totdat je merkt dat je met elke keer nóg een tandje erbij zetten, iets anders bereikt dan je wilde: je hebt jezelf uitgeput en je werk is nooit af.
Dan is het tijd om, net als mijn collega, eens te kijken op welke andere manier je toch ‘dat mapje’ zou kunnen openen, tijd voor verandering van gewoontes. En het mooie is: mensen zijn geen computers, er leiden meer wegen naar Rome. Door de stress kunnen we die andere wegen vaak niet zien.
‘Mama! Ga je zó werken?’ – Leven en werken in balans
Deze week had ik een klusjesdag gepland voor mijn werk, de maandag. Dat is een wat ongebruikelijke dag om klussen te doen want meestal werk ik dan met cliënten. Maar deze week kwam me dat toch beter uit. Ik heb de afgelopen tijd veel bij- en nascholing gedaan, echt ontzettend leuk en leerzaam, maar m’n administratie is wat blijven liggen. Het is niet handig dat maar voor me uit te schuiven, dus dan er maar een dag voor ingepland.
Zo’n klusdag hoeft voor mij niet ‘strak in het pak’ dat doe ik graag in m’n spijkerbroek. Dus op maandagmorgen schoof ik in vrijetijdskleren aan het ontbijt. Onze kinderen keken me aan met grote ogen. Het was even stil. “Máma! Ga je zó werken? In dié kleren?” Ik was nog niet helemaal bij mijn positieven om in te zien wat ze bedoelden. Dus ik zei: “Ja, vandaag wel.” “Maar dat kán toch helemaal niet, dat is helemaal niet netjes in die kleren. Waarom heb je je nette kleren niet aan? Je kunt toch niet met mensen praten in die lelijke kleren?” Toen werd ik wakker. (Ja, ‘lelijke kleren’ dat had me wakker geschud, ik vind het erg moeilijk om kleren bij elkaar te zoeken.) Ik legde de kinderen uit dat ik vandaag wel werkte maar niet met mensen sprak en dat ik vond dat ik dan best een spijkerbroek aan kon doen. Daar konden ze mee instemmen maar dat ‘pyama-achtige t-shirt’ dat kon toch écht niet, gaven ze me nog even mee.
Later zette het me aan het denken. Waarom kleden wij ons zoals we doen? Wat zegt dat over ons? Wat laten we zien aan anderen met onze kleding? Zijn we onszelf of is het een vorm van onszelf die we laten zien? Leuk om eens even bij te stil staan!
Onderzoek hooggevoeligheid en werk Deel 3: Werk en privé balans (slot)
Vandaag het laatste artikel over HSP’ers en werk met informatie uit de scriptie van Merel Hoefs. Dit artikel gaat over de invloed van werk op het privéleven van hooggevoelige mensen.
Werk kan vaak zwaar zijn, ervaren veel HSP’ers. Dan gaat het niet zo zeer om het werk zelf, als wel om wat erbij komt. Slechte concentratie wordt in het onderzoek vaak genoemd als iets waar HSP’ers last van hebben. De reden waarom zij zich slecht kunnen concentreren, is meestal gelegen in de omgeving: wanneer een hooggevoelige in grote groepen is, omringd wordt door hard geluid of wanneer er meegekeken wordt wanneer hij zijn werk doet.
Voor hooggevoeligen is het belangrijk dat zij hun eigen agenda kunnen inplannen en zelf hun werktempo kunnen bepalen. Het goed inplannen blijkt vaak lastig te zijn omdat HSP’ers verkeerd inschatten wat ze aankunnen en teveel op hun schouders nemen. Omdat ze vaak ook perfectionistisch zijn, zullen ze hun werk en hun taken goed willen doen, wat ook meer tijd kost. Zo neemt het werk een groot deel van hun energie in beslag en gaat het ten koste gaat van hun persoonlijke behoeften.
Hooggevoelig zijn voegt iets toe aan het werk, vinden de mensen die deelnamen aan het onderzoek. Veel hooggevoeligen gebruiken in hun werk hun eigen ervaringen.
Uit het onderzoek komt naar voren dat maar een enkele collega of alleen de baas op de hoogte is van de hooggevoeligheid. Hooggevoeligheid lijkt geen item dat makkelijk bespreekbaar wordt gemaakt. Meerderen geven aan dat ze zich op hun werk vaak niet begrepen voelen.
Op het werk en thuis hebben hooggevoeligen een grote behoefte aan een moment alleen zijn. Dat moment gebruiken zij om zich weer “op te laden”. Ook zoeken hooggevoeligen minder vaak gezelschap tijdens pauzes of na werktijd omdat ze die tijd hard nodig hebben om hun ervaringen alleen te verwerken. Ze zijn daardoor minder zichtbaar voor collega’s en leidinggevenden en hebben soms een minder groot netwerk in de organisatie. Om goed te kunnen functioneren hebben HSP’ers dus tijd nodig, liefst een moment alleen, anderzijds vinden zij het prettig om contact met anderen te hebben. Het gebrek aan menselijk contact op het werk kan ervoor zorgen dat een gevoel van onzekerheid en frustratie ontstaat. Als deze negatieve gevoelens meegenomen worden naar huis, wordt het thuis lastiger. Men begint thuis te klagen over het werk. Ruzie kan ontstaan waardoor HSP’ers thuis afstand nemen of afstand voelen. Restultaat: de volgende dag komt men niet alleen met de frustratie over het werk op het werk maar ook met de frustratie van thuis. Deze wederzijdse werk en privé-beïnvloeding neemt de balans tussen werk en privé weg. Hierdoor wordt het nog lastiger om alle ervaringen te verwerken en rust te vinden.
Voor HSP’ers is het dus zaak op het werk een manier te vinden waarop zij zo goed mogelijk kunnen functioneren waardoor het werk minder zwaar wordt en het privé ook makkelijker kan worden. Dat betekent naar mijn idee dat het goed is dat hooggevoeligheid bespreekbaar wordt gemaakt. Niet zweverig of zielig maar concreet. Wat heb jij nodig om goed te kunnen functioneren? Hoe kun je dat in jouw werk realiseren?
Wil jij leren beter om te gaan met jouw grenzen, wil je leren aan anderen jouw grens aan te geven? Stuur me even een mailtje, bij voldoende deelname gaan we er dit najaar in een kleine groep, in een paar bijeenkomsten mee aan de slag! info@balans-coaching.nl
Onderzoek hooggevoeligheid en werk – Deel 2: Op de werkvloer
Uit het onderzoek van Merel Hoefs kwamen nog een aantal opvallende zaken naar voren. Deze bespreek ik hieronder. Dit deel gaat met name over hooggevoelig zijn op het werk.
Hoe zit dat nu met hooggevoeligheid? Hebben HSP’ers scherpere zintuigen? Dat blijkt niet uit de theorie, het verschil met niet-hooggevoeligen zit in het opnemen van meer prikkels en de diepere verwerking van deze prikkels.
Veel HSP’ers hebben een baan waarbij het helpen van een ander voorop staat of waarbij in elk geval veel contact met andere mensen is. Mensen helpen en begeleiden is wat de deelnemers aan het onderzoek allemaal belangrijk vinden en graag doen. HSP’ers zijn zorgzame mensen. Voor hen is zorgzaam zijn niet zo moeilijk, zij voelen immers goed de emoties en behoeften van anderen aan en kunnen daardoor makkelijker een vertrouwensband creëren.
Op de werkvloer kunnen hooggevoeligen goed sferen aanvoelen en problemen voorzien. Zij kunnen dan ook als eerste last hebben van een ongezonde situatie op de werkplek, bijvoorbeeld een te hoge werkdruk. De indruk kan ontstaan dat hooggevoeligen vaker problemen hebben dan niet-hooggevoeligen. Toch is dat niet het geval, in de loop van de tijd krijgen ook andere werknemers last van de problemen die HSP’ers ervaren. HSP’ers zijn dan als het ware een voorbode. Zou een organisatie de problemen dan direct goed oppakken, dan kan de sensitiviteit van HSP’ers dus helpen om verdere problemen in de organisatie te voorkomen.
Uit de resultaten van Merels onderzoek blijkt dat hooggevoeligen tijdens het werken last kunnen hebben van zaken in hun omgeving zoals geluid, drukte en het aanvoelen van emoties/sferen van anderen. Hierdoor kunnen zij zich slecht concentreren. Ze hebben vaak behoefte aan een moment alleen zijn. Wanneer dat niet mogelijk is, blijven de prikkels opstapelen waardoor overprikkeling plaats vindt. Overprikkeling is het ver overschrijden van de eigen grenzen.
Een kenmerk van hooggevoeligheid is dat hooggevoeligen minder goed presteren in een competitiesfeer en goed kunnen werken in een klimaat van warmte en bemoediging. Velen zijn verlegen en zeggen weinig als anderen aan het praten zijn. Ze hebben weliswaar zelf ook iets te zeggen, maar dit komt er vaak niet uit als er teveel en met felheid gereageerd wordt. Zo houden hooggevoeligen meestal niet van agressieve persoonlijke promotie en hopen zij op te vallen door hun eerlijke, harde werken. Hierdoor nemen ze soms te veel hooi op hun vork.
Samengevat zou gezegd kunnen worden dat hooggevoeligen vaker van nature heel plichtsgetrouw, loyaal, fel op kwaliteit en goed in detail zijn. Het zijn meestal intuïtieve visionairs, vaak begaafd, attent op behoeften van klanten en relaties en zij hebben vaak een goede invloed op het sociale klimaat op de werkplek.
Tip: gebruik een visualisatie-oefening om jezelf van alle prikkels af te schermen.
Wil jij leren beter je grens aan te geven? Stuur me even een mailtje, bij voldoende deelname gaan we er dit najaar in een kleine groep, in een paar bijeenkomsten mee aan de slag! info@balans-coaching.nl
Onderzoek hooggevoeligheid en werk – Deel 1: Geef je grens aan!
Onlangs las ik een interessante scriptie van Merel Hoefs: Hooggevoeligheid, gave of opgave. Het is een afstudeerproject voor de opleiding Toegepaste Psychologie en van vrij recente datum: februari 2013. De vraag die Merel in dit onderzoek bestudeert is: wat zijn de positieve en negatieve ervaringen van hooggevoeligen met betrekking tot werk? Zij heeft zowel theorie bestudeerd als interviews met hooggevoeligen gehouden. In een paar artikelen wil ik de uitkomsten van haar onderzoek bespreken. Hieronder het eerste deel.
Een van de opvallendste feiten uit haar onderzoek vond ik het gegeven dat hooggevoeligen over hun grenzen gaan omdat ze het lastig vinden om hun eigen grenzen aan te geven. Het gaat hierbij om het aan anderen aangeven van eigen grenzen en daadwerkelijk stoppen bij die grens. In mijn praktijk herken ik dat, veel HSP’ers vinden het herkennen, accepteren en omgaan met hun grenzen erg lastig.
Uit het onderzoek van Hoefs komt naar voren dat hooggevoeligen hun eigen grens kennen en lichamelijk opmerken maar er vaak niets mee doen. De belangrijkste reden: ze zijn bang zijn voor de reactie van een ander. Ze willen zich geen zwakkeling of zeur voelen. Vaak kiezen ze er dan voor om niets te zeggen. Liever nog passen ze zich aan hun omgeving aan en nemen de stress van het werk mee naar huis waardoor ze soms een lange tijd nodig hebben om tot rust te komen. 80% Van de deelnemers aan het onderzoek gaf aan dat wanneer zij een zware werkdag gehad hebben zij één hele rustdag nodig kunnen hebben om bij te komen. Dat is natuurlijk relatief veel! Hierdoor lopen hooggevoeligen meer kans op burn-out, overspannenheid en andere uitputtingsklachten. Immers door geen grenzen aan te geven en dus geen rekening te houden met de behoefte aan het verwerken van prikkels ontstaat overprikkeling. Dit leidt tot stress en chaotische gedachten waardoor iemand gaat piekeren en slecht kan gaan slapen. Een HSP’er kan dan verschillende lichamelijke klachten hebben, met name vermoeidheid wordt in het onderzoek vaak genoemd. Door deze klachten wordt men dan weer extra gevoelig voor licht, geluid en emoties van anderen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel. Meerdere geïnterviewden geven aan dat ze tijdens een staat van overprikkeling hun eigen emoties niet meer in de hand hebben. Het negeren van lichamelijke en geestelijke signalen dat iemand over zijn grens is gegaan, blijkt maar voor korte tijd vol te houden. Uiteindelijk ontstaan uitputtingsverschijnselen en wordt men gedwongen stil te staan. Hetgeen ik een kenmerk van burnout vind.
Tip: zeker voor HSP’ers geldt: plan je dag niet te vol, zorg dat er voldoende ruimte is om te ontladen, te ontspannen en alle indrukken te verwerken.
Wil jij leren beter je grens aan te geven? Stuur me even een mailtje, bij voldoende deelname gaan we er dit najaar in een kleine groep, in een paar bijeenkomsten mee aan de slag! info@balans-coaching.nl
HSP en burnout
‘Ik heb mijn hele leven geprobeerd te leven zoals anderen het doen, maar ik kan het niet. Ik kan niet tien dingen tegelijk doen, een hele dag een vol programma en dan ’s avonds ook nog leuk naar een feestje. Waarom ik niet? Ik doe zó mijn best!’
Herken je dat? Toen ik deze opmerking vaker hoorde van cliënten en situaties met elkaar vergeleek, viel me op dat de mensen die dit zeiden een paar kenmerken gemeen hadden. Ik ging op onderzoek uit en ontdekte toen, voor het eerst, dat het hoog sensitieve mensen waren. Toen viel bij mij het kwartje.
Hoog sensitieve mensen (HSP’ers) proberen vaak te leven zoals “ieder ander”. Maar het werkt niet voor hen. Niet op de manier zoals “ieder ander” het doet. Omdat hoog sensitieve mensen veel meer open staan voor wat er om hen heen gebeurt, doen zij veel meer indrukken op dan “ieder ander”. Indrukken die ze niet weg kunnen filteren, alles wordt opgemerkt en moet verwerkt worden. Je kunt je wel voorstellen dat dit veel meer energie kost, want er is dan nogal wat om te verwerken. Hoogsensitieve mensen kunnen een gesprek met iemand voeren en tegelijkertijd merken dat er ergens een hinderlijk piepje is, de hond van de buurvrouw af en toe blaft, de radio aan staat, enz. Alles wordt opgemerkt en geregistreerd. En dat is nog maar een deeltje van hoog sensitiviteit. Want heel vaak merken zij ook op hoe degene met wie ze praten in hun vel zit. Dat opmerken gaat niet altijd bewust, het kan ook onbewust. Na een gesprek komen ze thuis en voelen ze zich bijvoorbeeld vreselijk verdrietig. Raar, want er was immers niets om verdrietig over te zijn? Ze checken in gedachten wat er gebeurd is… niets bijzonders. Waarom dan toch zo verdrietig voelen? Waarschijnlijk hebben zij de onderliggende stemming van hun gesprekspartner overgenomen. En ook dat kost energie. Geen wonder dat HSP’ers hartstikke druk zijn: ze moeten net zo goed en snel kunnen werken als andere mensen, ze hebben meer indrukken om te verwerken én ze voelen ook nog eens meer dan een gemiddeld mens.
In mijn praktijk zie ik het regelmatig: een burnout bij een hoog sensitief persoon. Soms niet eens de eerste burnout maar de tweede of derde… Naar mijn idee is een van de belangrijkste dingen die hoogsensitieve mensen moeten leren, dat het leven voor hen nooit zal worden zoals zij dat zien bij ‘ieder ander’. Dat klinkt dramatisch, ik zeg het graag zwart wit natuurlijk. Wat ik hiermee bedoel is dat het een gegeven is, een feit, dat áls je hoogsensitief bent, je nu eenmaal niet 10 dingen tegelijkertijd kúnt, dát je energie nu eenmaal eerder op is dan die van ‘ieder ander’. Het is een feit dat je daar rekening mee moet houden, HSP’ers hébben nu eenmaal meer tijd nodig om alle indrukken te verwerken. Daar kun je tegenaan blijven boksen, maar het heeft geen enkele zin, integendeel, het put je nog verder uit. Accepteren dat jij, op dit gebied, iets anders in elkaar steekt, is een betere manier om hiermee om te gaan. Gun jezelf de tijd om te ontspannen, doe niet alle intensieve karweitjes achter elkaar maar verspreid ze over een paar dagen. Ben je dan een ‘ouwe tut’? Welnee, je bent dan iemand die snapt hoe jouw lichaam en geest in elkaar zit en goed voor jezelf zorgt!